Beginpagina Hoofdstuk 17. Verblijf als (economisch niet-actieve) langdurig ingezetene
De partners van deze website verlenen juridische en zakelijke diensten aan zowel Nederlandse als Internationale ondernemingen. Business Legal Consultancy vormt een marketing- en communicatieverlengstuk van de partners voor het verlenen van juridisch en zakelijk advies alsmede bijstand aan nationaal en internationaal opererende bedrijven.

Hoofdstuk 17. Verblijf als (economisch niet-actieve) langdurig ingezetene

Hoofdstuk 17. Verblijf als (economisch niet-actieve) langdurig ingezetene

§1. Inleiding

In deze paragraaf worden de algemene voorwaarden behandeld voor de verlening van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd aan de houder van een, door een andere lidstaat afgegeven, EG-verblijfsvergunning als langdurig ingezetene.

De houder van een EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen (zie B1/6.1) die door een andere lidstaat (de eerste lidstaat) is afgegeven heeft het recht om onder bepaalde voorwaarden, gedurende een periode van meer dan drie maanden te verblijven in Nederland (de tweede lidstaat) als werknemer of als zelfstandige, om een studie of beroepsopleiding te volgen, of om andere redenen, bijvoorbeeld als economisch niet-actieve.Hij kan hiertoe een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd aanvragen.

De specifieke voorwaarden per verblijfsdoel worden per materiehoofdstuk behandeld (voor arbeid zie B5/4.12 en B5/7.7.1, voor studie zie B6/2.1.1 en B6/3.1 en voor economisch niet-actieve zie B17). Voor zover in de materiehoofdstukken niets is opgenomen over langdurig ingezetenen, geldt dat zij aan alle terzake geldende specifieke voorwaarden dienen te voldoen, met uitzondering van het mvv-vereiste en het vereiste een onderzoek naar of behandeling van TBC aan de ademhalingsorganen te ondergaan.

De in de andere (eerste) lidstaat verkregen status wordt derhalve niet direct omgezet in een Nederlandse verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. Daarvoor is vereist dat de langdurig ingezetene uit een andere lidstaat vijf jaar op grond van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd in Nederland (tweede lidstaat) heeft verbleven en ook aan de overige voorwaarden voor verlening van de verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd voldoet (zie B1/6).

1.1. Procedureel

Vrije termijn

De vreemdeling die houder is van een door een andere lidstaat afgegeven EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen en diens gezinslid zoals genoemd in B17/5 komt een vrije termijn toe van drie maanden (zie artikel 3.3, eerste lid, onderdeel d, Vb en A2/4.4.7).

Beslistermijn

Voor de behandeling van de aanvraag om een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, ingediend door een langdurig ingezetene of diens gezinslid zoals genoemd in B17/3, geldt een afwijkende beslistermijn van vier maanden (zie artikel 25, vierde lid, Vw en B1/9.7.3)

§2. Algemene voorwaarden

De algemene voorwaarden waaronder de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd onder daarmee verband houdende beperkingen wordt verleend hebben betrekking op:

een geldig document voor grensoverschrijding (zie B1/4.2);

middelen van bestaan (zie B1/2.2.2);

geen gevaar voor de openbare orde en nationale veiligheid (zie artikel 3.77 en 3.78 Vb en B1/4.4 en B17/2.3); en

verblijfstatus in eerste lidstaat (zie artikel 3.102, Vb).

2.1. Geldig document voor grensoverschrijding

Indien de aanvraag plaatsvindt terwijl de langdurig ingezetene zich nog in een andere lidstaat bevindt (onverplichte aanvraag mvv), kan worden volstaan met overlegging van een afschrift van het geldige reisdocument, opdat nog in het bezit van het originele reisdocument kan worden gereisd. Er wordt daarbij niet verlangd dat de over te leggen afschriften gewaarmerkt zijn. De verificatie van het reisdocument vindt immers plaats bij gelegenheid van de indiening van de aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning (zie B1/4.2).

2.2. Middelen van bestaan

De langdurig ingezetene dient bewijzen over te leggen waaruit blijkt dat hij beschikt over vaste en regelmatige inkomsten die voldoende zijn om zichzelf en zijn gezinsleden te onderhouden zonder een beroep te hoeven doen op het stelsel van sociale bijstand van de betrokken lidstaat. Hierbij wordt aangesloten bij de bestaande invulling van het middelenvereiste zoals dat reeds bij aanvragen om gezinshereniging, niet zijnde gezinsvorming, wordt gehanteerd (zie B1/2.2.2).

2.3. Openbare orde en nationale veiligheid

Ingevolge artikel 3.77, vijfde en zesde lid, Vb wordt bij de toepassing van artikel 3.77, eerste lid, onder c, Vb mede rekening gehouden met de ernst van de inbreuk of het soort van inbreuk die door de langdurig ingezetene of diens gezinslid op de openbare orde is gepleegd, respectievelijk met het gevaar dat van de langdurig ingezetene of diens gezinslid uitgaat.

Voorts wordt rekening gehouden met de leeftijd van de vreemdeling, de gevolgen voor de vreemdeling en de leden van zijn gezin, het bestaan van banden met Nederland dan wel het ontbreken van banden met het land van herkomst.

2.4. Aantonen verblijfstatus eerste lidstaat

De langdurig ingezetene dient een afschrift over te leggen van de aan hem door de andere lidstaat afgeven EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen.

Voor een overzicht waarop de equivalenten in alle EU-talen van de aantekening ˜EG-langdurig ingezetene zijn vermeld wordt verwezen naar de website van de IND.

§3. Specifieke voorwaarde en bepalingen economisch niet-actieve

3.1. Middelen van bestaan

Voor de verblijfsvergunning als economisch niet-actieve geldt, in afwijking van het gestelde onder B17/2.2 het volgende.

De economisch niet-actieve langdurig ingezetene dient duurzaam en zelfstandig over de middelen van bestaan te beschikken. De bron waaruit deze middelen komen (erfenis, alimentatie, onroerend goed, arbeid buiten Nederland, een uitkering, pensioen, etcetera) is niet van belang, mits de langdurig ingezetene de vrije beschikking heeft over vaste en regelmatige inkomsten, of het recht op (periodieke) uitkering ervan, die voldoende zijn om zichzelf en zijn gezinsleden te onderhouden zonder een beroep te doen op het stelsel van sociale bijstand. Hierbij wordt aangesloten bij de bestaande invulling van het middelenvereiste zoals dat reeds bij aanvragen om gezinshereniging, niet zijnde gezinsvorming wordt gehanteerd. Voor wat betreft de wijze waarop de inkomsten dienen te worden aangetoond wordt verwezen naar B1/4.3.1.

3.2. Beperking

De verblijfsvergunning wordt verleend onder de beperking: ˜verblijf als economisch niet-actieve langdurig ingezetene.

3.3. Arbeidsmarktaantekening

Op het document wordt aangetekend ˜Arbeid toegestaan, TWV alleen gedurende eerste twaalf maanden vereist.

§4. Overige algemene bepalingen

4.1. Vrijstellingen

De houder van de EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen die door een andere lidstaat is afgegeven is vrijgesteld van de verplichting:

om te beschikken over een geldige mvv (zie artikel 17, eerste lid, onder h, Vw en B1/4.1.1);

tot een onderzoek naar of behandeling van TBC aan de ademhalingsorganen te ondergaan (zie artikel 3.79 , tweede lid, Vb en B1/4.5).

Verder wordt op het document de aantekening ˜beroep op de publieke middelen kan gevolgen hebben voor het verblijfsrecht gesteld.

4.2. Voorschrift

Aan de vergunning wordt als voorschrift verbonden de verplichting voldoende verzekerd te zijn tegen ziektekosten met inbegrip van de kosten verbonden aan opname en verpleging in een sanatorium of een psychiatrische inrichting.

§5. Gezinshereniging

5.1. Inleiding

Ingevolge 3.23a Vb wordt, aan de echtgenoot, de geregistreerde partner dan wel de ongehuwde partner van de langdurig ingezetene met rechtmatig verblijf in de zin van artikel 8, onder a, b dan wel l, Vw en het minderjarige kind van die echtgenoot, partner of langdurig ingezetene (zie artikel 3.23a, eerste lid, Vb) onder bepaalde voorwaarden verblijf verleend onder een beperking verband houdende met gezinshereniging. Deze voorwaarden houden verband met:

de verblijfsstatus van bedoeld gezinslid in de andere staat die partij is bij het EG-verdrag;

het document voor grensoverschrijding;

middelen van bestaan;

gevaar voor openbare orde; en

gevaar voor nationale veiligheid.

Indien aan ййn of meer verblijfsvoorwaarden niet is voldaan, is de Minister niet verplicht doch wel bevoegd de verblijfsvergunning te verlenen. De gevallen waarin van de bevoegdheid om de verblijfsvergunning te verlenen gebruik wordt gemaakt worden aangegeven in deze Vc.

Tevens kan de verblijfsvergunning worden verleend aan het ongehuwde meerderjarige kind van de langdurig ingezetene, de echtgeno(o)t(e) of partner, indien de achterlating van dat kind naar het oordeel van de Minister een onevenredige hardheid zou betekenen (zie artikel 3.23a, tweede lid, Vb).

Ongehuwde partner

De verblijfsvergunning wordt niet verleend aan de ongehuwde partner of het kind van die partner, indien de relatie van die partner met de langdurig ingezetene niet duurzaam is of niet naar behoren is geattesteerd.

Dit wordt onder meer aangenomen als uit een recent bewijs van inschrijving in het bevolkingsregister van de betreffende EU-lidstaat niet van inschrijving op hetzelfde adres blijkt.

5.2. Algemene voorwaarden

De algemene voorwaarden en bepalingen voor zover deze afwijken van de in B17/2 genoemde bepalingen hebben betrekking op:

de verblijfstatus in eerste lidstaat (zie artikel 3.23a, onder a, Vb);

het middelenvereiste (zie artikel 3.23a, eerste lid, onder c, Vb en artikel 3.74, onder a, Vb)

5.3. Verblijfstatus in eerste lidstaat

Het betreft hier het gezinslid dat in een andere staat die partij is bij het EG-verdrag is toegelaten als gezinslid van de langdurig ingezetene.

Verblijf onder deze beperking wordt slechts verleend aan bovenstaande gezinsleden die reeds in de eerste lidstaat bij de langdurig ingezetene verbleven. Op andere aanvragen, bijvoorbeeld om gezinsvorming of om verruimde gezinshereniging met andere familieleden dan de onder B17/5.1 genoemde meerderjarige kinderen zijn de algemene regels (zie artikelen 3.13 tot en met 3.28 Vb en B2) van toepassing. Ook indien het gezin in de andere lidstaat nog niet was gevormd zijn de algemene regels van B2 van toepassing.

5.4. Middelen van bestaan

Het gezinslid als genoemd in artikel 3.23a Vb dient al dan niet tezamen met de langdurig ingezetene duurzaam en zelfstandig te beschikken over een netto-inkomen als bedoeld in artikel 3.74, onder a, Vb;

Het gezinslid dient hiertoe bewijs over te leggen dat de langdurig ingezetene financieel in staat is hem te onderhouden of dat hij zelf duurzaam en zelfstandig beschikt over inkomsten die voldoende zijn om zichzelf te onderhouden zonder een beroep te hoeven doen op het stelsel van sociale bijstand. Hierbij wordt aangesloten bij de invulling van het middelenvereiste zoals dat in B2 wordt gehanteerd.

5.5. Beperking

De verblijfsvergunning wordt, indien het de echtgeno(o)t(e) of (geregistreerd) partner betreft, verleend onder de beperking: ˜Verblijf bij echtgeno(o)t(e)/(geregistreerd) partner/ouder (naam).

Indien het een minderjarig kind betreft, wordt de verblijfsvergunning verleend onder de beperking ˜verblijf bij ¦.(naam ouder(s)).

5.6. Arbeidsmarktaantekening

Op het document wordt aangetekend ˜Arbeid toegestaan, TWV alleen gedurende eerste twaalf maanden vereist.

Verder wordt op het document de aantekening ˜beroep op de publieke middelen kan gevolgen hebben voor het verblijfsrecht gesteld.

5.7. Geldigheidsduur

De verblijfsvergunning van de echtgeno(o)t(e) van de langdurig ingezetene met rechtmatig verblijf in de zin van artikel 8, onder a, b dan wel l, Vw en het minderjarige kind van de echtgeno(o)t(e) of de langdurig ingezetene, wordt op grond van artikel 3.67, derde lid, Vb, in afwijking van artikel 3.57 Vb, verleend en verlengd met een geldigheidsduur die gelijk is aan de duur van de vergunning van de langdurig ingezetene.

De geregistreerde partner dan wel ongehuwde partner van de langdurig ingezetene en het kind van die partner worden daarbij gelijk gesteld met de echtgeno(o)t(e) dan wel het kind van die echtgeno(o)t(e).

5.8. overige algemene bepalingen

De overige algemene bepalingen van B17/4 zijn van overeenkomstige toepassing

§6. In kennis stellen eerste lidstaat

In de volgende gevallen dient Nederland als tweede lidstaat, de (eerste) lidstaat, die de EG-status langdurig ingezetene aan de vreemdeling heeft verleend, te informeren:

a. Bij verlening/verlenging/intrekking verblijfsvergunning voor bepaalde tijd;

b. Bij verlening van de status an langdurig ingezetene; en

c. Bij voorgenomen uitzetting naar een staat buiten het grondgebied van de EU

Ad a.

Indien Nederland als tweede lidstaat een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd verleent, (niet) verlengt of intrekt van een vreemdeling die de status van langdurig ingezetene in een andere (eerste) lidstaat heeft verkregen, dient deze eerste lidstaat hiervan in kennis te worden gesteld (zie artikel 3.103a, eerste en tweede lid, Vb en B1/9.4). In het geval Nederland als tweede lidstaat een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd niet verlengt of intrekt, dient aan de eerste lidstaat tevens informatie te worden verstrekt betreffende het verwijderingsbesluit. De eerste lidstaat is verplicht de langdurig ingezetene terug te nemen.

Ad b.

Indien de houder van EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene die door een andere lidstaat (de eerste lidstaat) is afgegeven, na vijf jaar de status van langdurig ingezetene in Nederland heeft verkregen (zie B1/6) dient de eerste lidstaat hiervan in kennis te worden gesteld (zie artikel 3.103a, eerste lid, Vb en B1/9.7.7.4);

Ad c.

De Minister kan (als tweede lidstaat) om ernstige redenen in verband met de openbare orde of de nationale veiligheid besluiten om de vreemdeling die houder is van een EG-status als langdurig ingezetene, die is afgegeven door een andere EU-lidstaat, uit te zetten naar een staat buiten het grondgebied van de EU. Van zodanige redenen is sprake indien de vreemdeling een actuele en ernstige bedreiging voor de openbare orde of de nationale veiligheid vormt (zie artikel 22 Vw en B1/8.3). Hiertoe moet de Minister ingevolge artikel 3.103a, derde lid, Vb de autoriteiten van de eerste lidstaat raadplegen. Indien de Minister dienovereenkomstig besluit uit te zetten, wordt alle noodzakelijke informatie met betrekking tot de uitzetting aan de betreffende lidstaat verstrekt zodat de eerste lidstaat de status van langdurig ingezetene kan intrekken of de vreemdeling terugneemt.

Indien de autoriteiten van de tweede lidstaat bereid zijn de betrokken vreemdeling tot hun grondgebied toe te laten, kan Nederland volstaan met de minder ingrijpende maatregel van intrekking van de (Nederlandse) verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met toepassing van de waarborgen van artikel 17 van richtlijn 2003/109 en met verwijdering van de vreemdeling naar die (eerste) lidstaat in plaats van het land van herkomst. Vorenstaande laat onverlet dat de eerste lidstaat, ook na terugname, kan besluiten de vreemdeling alsnog te verwijderen naar het land van herkomst (na de status van langdurig ingezetene te hebben ingetrokken).

6.1. Contactpunt IND

In de in deze paragraaf genoemde gevallen zal het koppelingsbureau van de IND fungeren als contactpunt voor het verstrekken en ontvangen van informatie.

Adres:
Hogehilweg 19
1101 CB Amsterdam
The Netherlands
Tel:
+31 (0) 203 697 652
Fax:
+31 (0) 453 700 324
Top