Beginpagina Hoofdstuk 18. Verblijf als onderzoeker in de zin van Richtlijn 2005/71
De partners van deze website verlenen juridische en zakelijke diensten aan zowel Nederlandse als Internationale ondernemingen. Business Legal Consultancy vormt een marketing- en communicatieverlengstuk van de partners voor het verlenen van juridisch en zakelijk advies alsmede bijstand aan nationaal en internationaal opererende bedrijven.

Hoofdstuk 18. Verblijf als onderzoeker in de zin van Richtlijn 2005/71

Hoofdstuk 18. Verblijf als onderzoeker in de zin van Richtlijn 2005/71

§1. Inleiding

In dit hoofdstuk worden de algemene voorwaarden voor toelating van onderzoekers met de nationaliteit van een derde land in de zin van Richtlijn 2005/71 uiteen gezet. Richtlijn 2005/71 vergemakkelijkt de toelating van onderzoekers door middel van een toelatingsprocedure die los staat van de rechtsbetrekking tussen de onderzoeker en de onderzoeksinstelling waar deze te gast is en het laten vervallen van de eis van een TWV.

De algemene voorwaarden voor verlening van een verblijfsvergunning aan een onderzoeker in de zin van Richtlijn 2005/71, zien op erkenning van de onderzoeksinstelling en het sluiten van een gastovereenkomst door de erkende onderzoeksinstelling met de onderzoeker.

Onbezoldigde wetenschappelijk onderzoekers zijn bursalen en ontvangers van stipendia. Indien de onderzoeksinstelling waar de onbezoldigde wetenschapper onderzoek gaat verrichten, erkend is en een gastovereenkomst met de onderzoeker sluit, dan is voor de onbezoldigd wetenschappelijk onderzoeker verblijf als onderzoeker in de zin van Richtlijn 2005/71 mogelijk.

Voorts is van belang dat in het Nederlandse studiestelsel promovendi geen student zijn in de zin van Richtlijn 2004/114. Gelet hierop vallen promovendi in beginsel onder de Richtlijn Wetenschappelijk onderzoekers.

Zowel publieke als particuliere onderzoeksinstellingen vallen onder de werkingssfeer van de richtlijn. De specifieke procedure voor onderzoekers is gebaseerd op de samenwerking tussen onderzoeksinstellingen en de IND. Vooraf erkende onderzoeksinstellingen kunnen gastovereenkomsten sluiten voor het uitvoeren van een onderzoeksproject.

Ingevolge Richtlijn 2005/71 bedraagt de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning ten minste ййn jaar. Gezinsleden krijgen een verblijfstitel met dezelfde geldigheidsduur. Voor de afgifte van een verblijfstitel aan gezinsleden geldt geen minimale verblijfsduur van de onderzoeker. De vergunning kan worden ingetrokken of niet verlengd, indien niet (langer) wordt voldaan aan de voorwaarden, in geval van fraude of om redenen die verband houden met de openbare orde, de openbare veiligheid of de volksgezondheid (zie artikel 10 Richtlijn 2005/71).

Toelatingsaanvragen kunnen door de vreemdeling, al dan niet door tussenkomst van de onderzoeksinstelling, worden ingediend (zie artikel 14 Richtlijn 2005/71).

In aanvulling op de algemene voorwaarden voor de verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd genoemd in B1/4, gelden voor de verlening van een verblijfsvergunning onder de beperking ˜verblijf als onderzoeker in de zin van richtlijn 2005/71/EG de in dit hoofdstuk neergelegde bijzondere voorwaarden.

§2. Procedureel

De toelatingsaanvragen kunnen worden ingediend door de onderzoekers, al dan niet door tussenkomst van de onderzoeksinstellingen (zie artikel 14 Richtlijn 2005/71). Erkende onderzoeksinstellingen kunnen gebruik maken van een versnelde toelatingsprocedure.

2.1. Versnelde toelatingsprocedure

Erkende onderzoeksinstellingen komen in aanmerking voor de versnelde procedure. Dit betekent dat de IND in de regel binnen twee weken na ontvangst van een verzoek om advies of een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning zal beslissen, mits het verzoek of de aanvraag op de voorgeschreven wijze is ingediend, is voorzien van alle vereiste stukken en geen nader onderzoek is vereist. In enkele hierna te noemen gevallen is de behandeltermijn van twee weken niet van toepassing.

De onderzoeksinstelling dient door middel van een volledig ingevuld registratieformulier, in te dienen bij de IND, aan te geven dat zij gebruik wil maken van de versnelde procedure ter toelating van onderzoeker in het kader van Richtlijn 2005/71.

Voor zover het gaat om particuliere instellingen, is het registratieformulier tevens een aanvraag om erkenning.

Op het registratieformulier verklaart de onderzoeksinstelling zich er bewust van te zijn dat zij, met het sluiten van de gastovereenkomst met een onderzoeker, er voor in staat dat aan de voorwaarden voor het sluiten van een gastovereenkomst en het verlenen van een verblijfsvergunning is voldaan (zie B18/3).

Daarnaast neemt de onderzoeksinstelling de verplichting op zich de IND te informeren zodra de situatie van de onderzoeker zich wijzigt.

Het Loket kennis- en arbeidsmigratie van de IND

Nadat het Loket kennis- en arbeidsmigratie het registratieformulier heeft ontvangen en – indien noodzakelijk – de onderzoeksinstelling heeft erkend, wordt hiervan bericht gestuurd aan de onderzoeksinstelling en worden de aanvraagformulieren beschikbaar gesteld.

Om gebruik te kunnen maken van de voorzieningen die in het kader van toelating van onderzoekers zijn getroffen, dient voor behandeling van aanvragen door het Loket kennis- en arbeidsmigratie van de IND, gebruik te worden gemaakt van de toepasselijke en op maat gemaakte aanvraagformulieren van onderzoeker in de zin van Richtlijn 2005/71 (zie bijlage 13 VV).

2.1.1. Erkenning van de onderzoeksinstelling

Toelating in het kader van onderzoek kan ingevolge de richtlijn alleen plaatsvinden bij vooraf erkende onderzoeksinstellingen. Dit vereiste wordt gesteld om de kwaliteit van de ontvangende onderzoeksinstellingen te waarborgen. Een onderzoeksinstelling in de zin van de richtlijn kan zowel publiek als particulier zijn.

Bij artikel 3.18b VV zijn als erkende onderzoeksinstellingen aangewezen:

a. een publieke onderzoeksinstelling als bedoeld in artikel 1d, eerste lid, onder b, Besluit Uitvoering Wav die functieprofielen zoals opgenomen in het universitaire systeem van functieordenen onder de functiefamilie onderzoek en onderwijs hanteren voor onderzoekers in loondienst;

b. een publieke onderzoeksinstelling die is opgenomen in de bijlage behorende bij de WHW;

c. een door de Minister erkende particuliere onderzoeksinstelling.

Op grond van artikel 3.18c, eerst lid, VV kan door particuliere onderzoeksinstellingen bij de IND om erkenning worden verzocht. Een dergelijk verzoek wordt ingewilligd indien:

a. de onderzoeksinstelling is opgenomen in de Nederlandse Onderzoek Databank;

b. de onderzoeksinstelling in het bezit is van een ten name van haar afgegeven Speur en Ontwikkelingswerk verklaring zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel q van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen, die betrekking heeft op ten minste een deel van het lopende of het vorige kalenderjaar, mits het een wetenschappelijk onderzoeksinstelling betreft.

Ad a.

De Nederlandse Onderzoek Databank is een openbare online databank met informatie over wetenschappelijk onderzoek, onderzoekers en onderzoekinstituten. De Nederlandse Onderzoek Databank bestrijkt alle wetenschappelijke disciplines en beoordeelt of een project daadwerkelijk valt onder de term wetenschappelijk onderzoek. Bij deze beoordeling wordt door de IND aangesloten.

Ad b

Op basis van deze wet hoeft voor werknemers die wetenschappelijk onderzoek doen of nieuwe producten, processen of programmatuur ontwikkelen, minder loonbelasting te worden afgedragen. Teneinde erkend te worden als private onderzoeksinstelling dient de instelling een Speur en Ontwikkelingswerk verklaring te overleggen waaruit blijkt dat met succes een beroep is gedaan op de hier bedoelde regeling.

De erkenning van particuliere onderzoeksinstellingen is belegd bij de IND. Met het indienen van registratieformulier in het kader van toelating van Wetenschappelijk onderzoekers in de zin van Richtlijn 2007/51, dient de onderzoeksinstelling tevens een aanvraag om erkenning in bij het Loket kennis- en arbeidsmigratie van de IND. Indien een onderzoeksinstelling niet op de lijst van de Nederlandse Onderzoek Databank voor komt, heeft de onderzoeksinstelling de mogelijkheid aan te tonen een beroep te hebben gedaan op de Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk (gebaseerd op de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen), om zo alsnog voor erkenning door de IND in aanmerking te komen. Indien de onderzoeksinstelling na een daartoe strekkend verzoek wordt erkend, wordt de betreffende onderzoeksinstelling op de website van de IND bekend gemaakt.

Conform artikel 5, tweede lid, Richtlijn 2005/71 zal de erkenning van de onderzoeksinstelling ten minste gelden voor een termijn van vijf jaren (zie artikel 3.18c, derde lid, VV). Ingevolge artikel 5, zesde lid, Richtlijn 2005/71 kunnen de tot erkenning bevoegde instanties de erkenning van een instelling weigeren, indien de aanvraag niet is gedaan overeenkomstig de terzake geldende procedures of indien de aanvraag niet is gebaseerd op de wettelijke opdracht of het maatschappelijk doel van de onderzoeksinstelling en het bewijs dat zij zich met onderzoeksactiviteiten bezig houdt (zie artikel 3.18c, vijfde lid, VV). De erkenning kan worden ingetrokken of de verlenging van de erkenning kan worden geweigerd indien niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden of indien sprake is van fraude (zie artikel 3.18c, zesde lid, VV). In deze gevallen kan de instelling voor een maximale periode van vijf jaar uitgesloten worden van erkenning. De duur van de uitsluiting wordt per geval bezien.

2.2. Verzoek om advies

De toelatingsprocedure met betrekking tot onderzoekers in de zin van Richtlijn 2005/71 is bij uitstek een referentprocedure.

Voorafgaande aan de indiening van de aanvraag om een mvv bij de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het buitenland dient de onderzoeksinstelling in Nederland door middel van het formulier ˜Verzoek om advies in verband met afgifte mvv onderzoeker in de zin van Richtlijn 2005/71 te verzoeken om een advies in verband met het voornemen van de onderzoeker om een mvv aan te vragen in het buitenland.

Het verzoek om advies in verband met afgifte mvv onderzoeker

Het aanvraagformulier ˜Verzoek om advies in verband met afgifte mvv onderzoeker in de zin van Richtlijn 2005/71 dat gebruikt dient te worden voor de aanvragen in het kader van verblijf bij/als onderzoeker in de zin van Richtlijn 2005/71, wordt door het Hoofd IND vastgesteld en wordt alleen elektronisch door de IND ter beschikking gesteld.

De onderzoeksinstelling vult het formulier in en verzendt het ingevulde en ondertekende formulier (de printversie), vergezeld van de vereiste stukken, per post naar het loket kennis- en arbeidsmigratie van de IND.

Indien naar aanleiding van een verzoek om advies van de onderzoeksinstelling door de IND een positief advies is verstrekt en de verschuldigde leges zijn betaald, kan aan de vreemdeling in diens land van herkomst of bestendig verblijf door de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging een mvv worden afgegeven. Het indienen van een mvv-aanvraag zonder dat daar een adviesprocedure aan vooraf is gegaan, ligt, gelet op het feit dat de toelatingsprocedure bij beoogd verblijf als onderzoeker in de zin van Richtlijn 2005/71 bij uitstek een referentprocedure is, niet in de rede. Vreemdelingen die zonder voorafgaande referentprocedure een mvv-aanvraag voor verblijf als onderzoeker in de zin van Richtlijn 2005/71 willen indienen op een Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in het buitenland, worden er door de vertegenwoordiging op gewezen dat het de voorkeur verdient dat de onderzoeksinstelling bij wie zij verblijf als onderzoeker in de zin van Richtlijn 2005/71 beogen, een verzoek om advies ter verlening van een mvv aan de vreemdeling indient. Dat leidt slechts uitzondering wanneer in het kader van een door de onderzoeksinstelling gestart verzoek om adviesprocedure negatief door de IND is geadviseerd. De streeftermijn van twee weken is niet van toepassing op deze aanvragen.

Gezinsleden

De onderzoeksinstelling kan namens de gezinsleden, te weten de echtgeno(o)te of (geregistreerd) partner van de onderzoeker en hun minderjarige kinderen, die verblijf in Nederland bij de onderzoeker beogen, verzoeken om afgifte van een mvv. Ten behoeve van deze gezinsleden dient gebruik te worden gemaakt van de formulieren ˜Verzoek om advies in verband met afgifte mvv gezinsleden van onderzoeker in de zin van Richtlijn 2005/71. De onderzoeksinstelling kan alleen ten behoeve van de echtgeno(o)t(e) of (geregistreerde) partner, alsmede ten behoeve van de minderjarige kinderen die feitelijk behoren tot het gezin, een verzoek om advies indienen. De algemene bepalingen van B1/4 en B2/2, B2/4 en B2/5 zijn van toepassing, tenzij navolgend anders is bepaald.

2.3. Aanvraag om een verblijfsvergunning

De aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning als onderzoeker in de zin van Richtlijn 2005/71 wordt door de vreemdeling in persoon dan wel schriftelijk, al dan niet door tussenkomst van de onderzoeksinstelling, ingediend bij het Loket kennis- en arbeidsmigratie van de IND, en wel door middel van een aanvraagformulier:

aanvraag verblijfsvergunning zonder mvv of wijziging verblijfsdoel onderzoeker in de zin van Richtlijn 2005/71; of

aanvraag verblijfsvergunning onderzoeker in de zin van Richtlijn 2005/71 met mvv.

Het verkrijgen van het aanvraagformulier

Het aanvraagformulier kan uitsluitend elektronisch worden verkregen van de IND.

De onderzoeksinstelling dient het ingevulde en door de onderzoeker ondertekende aanvraagformulier (de printversie), vergezeld van de vereiste stukken, per post te verzenden naar het Loket kennis- en arbeidsmigratie van de IND.

Als de vreemdeling die verblijf als onderzoeker beoogt, de aanvraag persoonlijk wil indienen bij het Loket kennis- en arbeidsmigratie van de IND, maakt hij daartoe een afspraak met het loket.

Gezinsleden

De echtgeno(o)te of (geregistreerd) partner en de minderjarige kinderen die verblijf bij de onderzoeker beogen, doen met het daarvoor bestemde aanvraagformulier ter verlening van een verblijfsvergunning regulier voor gezinsleden van onderzoeker in de zin van Richtlijn 2005/71, een verblijfsaanvraag. Voor de behandeling van alle aanvragen van gezinsleden van een onderzoeker geldt een streeftermijn van twee weken. Daarbij is de IND afhankelijk van buiten de IND gelegen procedures, zoals de verplichte inschrijving van het huwelijk in de GBA, die moeten zijn afgerond voordat de IND een beslissing kan nemen op de aanvraag.

Wijziging beperking

De beslistermijn van twee weken is tevens van toepassing op aanvragen om wijziging van de beperking waaronder eerder een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd is verleend in de beperking ˜verblijf als onderzoeker in de zin van Richtlijn 2005/71/EG . Hierbij kan worden gedacht aan het geval dat een vreemdeling die in het bezit is van een verblijfsvergunning onder de beperking ˜arbeid in loondienst, deze beperking wil wijzigen in de beperking ˜verblijf als onderzoeker.

2.4. Leges

Betaling van de door de betrokken vreemdeling(en) verschuldigde leges vindt plaats door de onderzoeksinstelling door middel van een machtiging tot automatische incasso. Deze machtiging wordt door de onderzoeksinstelling bij elke individuele aanvraag afgegeven. Ten behoeve van de automatische incasso geeft de onderzoeksinstelling een Nederlands bankrekeningnummer op. Als de onderzoeksinstelling geen machtiging tot automatische incasso afgeeft bij de aanvraag ontvangt de vreemdeling die verblijf als onderzoeker beoogt een factuur met een acceptgiro van KPMG ter betaling van de verschuldigde leges. De beslistermijn van twee weken is dan niet van toepassing.

2.5. mvv-vereiste

Ingevolge artikel 3.71, tweede lid, onder i, Vb is de houder van een verblijfsvergunning voor onderzoekers in de zin van Richtlijn 2005/71 afgegeven door een andere staat die partij is bij het EG-Verdrag dan wel de echtgenoot, partner of het minderjarig kind is van die houder, in geval het gezin reeds was gevormd in die andere staat, vrijgesteld van het mvv-vereiste (zie B1/4.1.1).

2.6. TBC-verklaring

Bij de aanvraag om een verblijfsvergunning voegt de onderzoeker, dan wel voegen de onderzoeker en diens gezinsleden, een kopie toe van een ingevuld en ondertekend TBC-formulier (zie bijlage 13 VV). Door ondertekening van de daartoe strekkende verklaring op het TBC-formulier verklaart de vreemdeling die verblijf als onderzoeker beoogt zich bereid zijn medewerking te verlenen aan het onderzoek naar TBC aan de ademhalingsorganen alsmede zijn medewerking te verlenen aan behandeling van eventuele TBC. De vreemdeling die verblijf als onderzoeker beoogt meldt zich vervolgens, zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen drie maanden na de datum van indiening van de aanvraag om een verblijfsvergunning tot de GG&GD voor het ondergaan van een TBC-onderzoek. Hiervoor maakt hij gebruik van het originele TBC-formulier. De onderzoeksarts vult na het onderzoek het formulier in en zendt het naar het juiste kantoor van de IND, dat de aanvraag in behandeling heeft.

Op grond van de ondertekende verklaring op het TBC-formulier kan de verblijfsvergunning worden verleend indien ook aan de overige voorwaarden wordt voldaan. Achteraf stelt de IND, op basis van opgave door de GG&GD, vast of betrokkene aan de verplichting om een TBC-onderzoek te ondergaan heeft voldaan (zie artikel 3.79 Vb). Indien blijkt dat zulks niet het geval is wordt de vergunning voor verblijf als onderzoeker in de zin van Richtlijn 2005/71 ingetrokken op grond van het feit dat onjuiste gegevens zijn verstrekt.

2.7. Sticker verblijfsaantekeningen algemeen

De onderzoeksinstelling neemt contact op met het Loket kennis- en arbeidsmigratie van de IND voor een afspraak om ter plaatse van voornoemd loket de sticker ˜verblijfsaantekening algemeen (zie bijlage 7g VV) in het reisdocument van de onderzoeker(s) en eventuele gezinsleden te laten plaatsen. Daartoe meldt de vreemdeling dan wel de onderzoeksinstelling zich met het paspoort van de vreemdeling die verblijf als onderzoeker beoogt, en eventuele gezinsleden, bij het Loket kennis- en arbeidsmigratie van de IND (zie artikel 3.9, derde lid, VV).

Op de sticker wordt aangetekend: ˜Arbeid toegestaan; TWV niet vereist. Dit geldt ook voor de sticker verblijfsaantekening van de echtgeno(o)t(e) of partner en de minderjarige kinderen van de onderzoeker.

Daarna dient de vreemdeling zich bij de gemeente, waarin hij woonachtig is, te vervoegen met het oog op inschrijving in de GBA. Afgifte van het verblijfsdocument geschiedt door de IND na de inwilliging van de aanvraag.

Voor de onderzoeker die op grond van artikel 17, eerste lid, onder a, Vw is vrijgesteld van het mvv-vereiste, staat de mogelijkheid open om bij de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in het buitenland onverplicht een mvv aan te vragen teneinde zijn verblijfsaanspraak vooraf te laten toetsen (zie B1/4.1.1). De onderzoeksinstelling in Nederland kan voorafgaande aan de indiening van de aanvraag om een mvv middels het formulier ˜Verzoek om advies in verband met afgifte mvv kennismigrant verzoeken om een advies omtrent de afgifte van een mvv aan of bij de onderzoeker in zin van Richtlijn 2005/71.

§3. Voorwaarden toelating onderzoeker in de zin van Richtlijn 2005/71

Ingevolge artikel 3.56a Vb kan een verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met het verblijf als onderzoeker in de zin van de richtlijn worden verleend aan de vreemdeling:

a. die onderzoek verricht bij een bij ministeriлle regeling aan te wijzen erkende onderzoeksinstelling (zie B18/2.1.1);

b. die een met een onderzoeksinstelling gesloten gastovereenkomst overlegt, waaruit blijkt:

1. dat het onderzoeksproject is goedgekeurd;

2. dat de vreemdeling over een passend diploma van hoger onderwijs, dat toegang geeft tot doctoraatprogramma beschikt; en

3. wat de rechtsbetrekking en de arbeidsvoorwaarden van de vreemdeling zijn; en

c. die een garantstelling van de onderzoeksinstelling overlegt.

Een vooraf erkende instelling die een onderzoeker wil uitnodigen dient met die onderzoeker een gastovereenkomst te sluiten (zie artikel 3.56a Vb, artikel 5 Richtlijn 2005/71 en artikel 6 Richtlijn 2005/71). Hierin verbindt de onderzoeker zich ertoe het onderzoeksproject uit te voeren, terwijl de instelling zich ertoe verplicht de onderzoeker voor dat doel als gast te ontvangen . Gelet op de Richtlijn 2005/71 is de gastovereenkomst vormvrij. Desgewenst kan bij de IND een voorbeeld gastovereenkomst verkregen worden.

Uit de gastovereenkomst dient in elk geval het volgende te blijken:

Goedgekeurd onderzoeksproject

Het onderzoeksproject dient door de instelling te worden goedgekeurd, waarbij getoetst wordt aan het doel en de duur van het onderzoek inclusief de benodigde financiлle middelen.

Passend diploma

Er dient een door een notaris of gemeente gewaarmerkte kopie van het vereiste diploma te worden toegevoegd. Voor de beoordeling of de vreemdeling beschikt over een passend diploma wordt aangesloten bij het oordeel van de onderzoeksinstelling.

Rechtsbetrekking

Het begrip arbeidsvoorwaarden ziet in dit geval niet noodzakelijkerwijs op een dienstverband maar ook op de aard van de rechtsbetrekking waarin is vastgelegd wat de onderzoeksinstelling de onderzoeker aan faciliteiten biedt en wat van de onderzoeker verwacht wordt.

Naast de beleidsregels in deze paragraaf zijn ook de beleidsregels met betrekking tot de algemene voorwaarden van artikel 16 Vw van toepassing (zie B1/4).

3.1. Middelen van bestaan

Voor de beoordeling of de vreemdeling beschikt over voldoende middelen van bestaan wordt in beginsel aangesloten bij het oordeel van de onderzoeksinstelling. De onderzoeksinstelling kan gelet op artikel 6, onder c, Richtlijn 2005/71, immers alleen een gastovereenkomst sluiten indien de onderzoeker gedurende zijn verblijf beschikt over voldoende middelen, uitgaande van het minimumbedrag dat daartoe door de lidstaat is vastgesteld.

Wel dienen schriftelijke bewijsstukken van de inkomsten te worden overgelegd.

De hierna genoemde bepalingen inzake middelen van bestaan zijn ook van toepassing op de echtgeno(o)te of (geregistreerd) partner van de onderzoeker en de minderjarige kinderen.

Zelfstandige inkomsten

De in B1/4.3 genoemde bepalingen ten aanzien van het middelenvereiste zijn ook hier van toepassing.

In aanvulling op de inkomstenbronnen genoemd in B1/4.3.1 worden ten aanzien van alle onderzoekers de volgende inkomsten tevens aangemerkt als zelfstandig verworven bestaansmiddel:

sponsorgelden, voor zover de vereiste premies en belastingen zijn afgedragen. De inkomsten worden door de vreemdeling aangetoond door het overleggen van sponsorovereenkomst(en), waaruit de hoogte van de sponsorgelden en de duur van de sponsorovereenkomst(en) blijken. In geval van twijfel over de daadwerkelijke uitbetaling van de sponsorgelden kunnen ter meerdere zekerheid andere bewijsstukken worden gevraagd, waaruit blijkt dat de sponsoring daadwerkelijk plaatsvindt;

stipendia en beurzen, voor zover de vereiste premies en belastingen zijn afgedragen. De inkomsten worden door de vreemdeling aangetoond door het overleggen van schriftelijke bewijsstukken waaruit de hoogte van de beurs of het stipendium blijkt en het tijdvak waarover de beurs of het stipendium wordt toegekend;

periodieke betalingen, mits voldoende zekerheid is verschaft over het ongestoorde verloop van de geldstroom. Deze betalingen kunnen afkomstig zijn van zowel een buiten als binnen Nederland gevestigde persoon of instelling.

Daarnaast worden in aanvulling op de inkomstenbronnen genoemd in B1/4.3.1, ten aanzien van onderzoekers, tevens aangemerkt als zelfstandig verworven bestaansmiddel de inkomsten uit arbeid in loondienst of arbeid als zelfstandige, gewoonlijk buiten Nederland verricht.

In afwijking van B1/4.3.1 worden inkomsten uit arbeid, waarbij de vreemdelingen de arbeid (gewoonlijk) buiten Nederland verricht, eveneens meegeteld, voor zover de op grond van de toepasselijke wetgeving vereiste premies en belastingen zijn afgedragen. Inkomsten uit arbeid in loondienst worden in geval van buitenlandse dienstbetrekkingen aangetoond met een verklaring van de werkgever waaruit de duur van de dienstbetrekking en de hoogte van het salaris blijkt. Een afschrift van de door de uitvoeringstelling gewaarmerkte aanmelding van de arbeidsovereenkomst hoeft in een dergelijk geval niet te worden overgelegd. In alle andere gevallen van arbeid in loondienst worden de inkomsten aangetoond overeenkomstig B1/4.3.1 (onder ˜bewijsstukken inkomsten uit arbeid in loondienst).

De inkomsten uit arbeid als zelfstandige worden aangetoond overeenkomstig B1/4.3.4 (onder ˜Berekening van het netto-inkomen van een gevestigde ondernemer). Voor zover de bewijsstukken zijn overgelegd in een vreemde taal, wordt verwezen naar B1/9.3.

3.1.1. Duurzame middelen

De middelen van bestaan zijn overeenkomstig artikel 3.75, eerste lid, Vb duurzaam, indien zij nog ййn jaar beschikbaar zijn op het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen of de beschikking wordt gegeven. Indien de werkzaamheden korter dan ййn jaar duren, wordt de aanvraag niet afgewezen als wordt aangetoond dat voldoende middelen beschikbaar zijn voor de duur van het beoogde verblijf.

§4. Geldigheidsduur

Ingevolge artikel 3.68 Vb kan, in afwijking van artikel 3.57 Vb de verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met verblijf als onderzoeker in de zin van de richtlijn worden verleend voor de duur van het onderzoek als omschreven in de gastovereenkomst met een maximum van vijf jaren.

Echtgenoten en partners van onderzoekers krijgen op grond van artikel 3.57 Vb een verblijfsvergunning voor de duur van maximaal ййn jaar. Na ййn jaar kan op grond van artikel 3.67, eerste lid, onder a, Vb de verblijfsvergunning worden verlengd voor de duur van vijf jaren (zie B2/9). Voor minderjarige kinderen van onderzoekers wordt tevens verwezen naar het bepaalde in B2/5. De geldigheidsduur van de verblijfsvergunning van de gezinsleden kan echter de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning van de onderzoeker niet overschrijden.

§5. Beperkingen, arbeidsmarktaantekeningen en voorschriften

Beperking

De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd wordt, mits ook aan de algemene voorwaarden voor verlening van een verblijfsvergunning wordt voldaan, verleend onder de beperking ˜verblijf als onderzoeker in de zin van Richtlijn 2005/71/EG .

Arbeidsmarktaantekening

Bij de verlening wordt de arbeidsmarktaantekening gesteld ˜˜TWV niet vereist. Andere arbeid niet toegestaan. Hierbij is van belang dat lesgeven wordt gezien als een onlosmakelijk deel van de werkzaamheden van een onderzoeker, mits het verrichten van onderzoek niet van bijkomende aard is.

Gezinsleden

Aan de gezinsleden van de onderzoeker wordt de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd verleend onder de beperking ˜verblijf bij (naam onderzoeker). Bij de verlening aan de gezinsleden wordt de arbeidsmarktaantekening gesteld ˜Arbeid vrij toegestaan. TWV niet vereist.

Voorschriften

Aan de afgifte van de verblijfsvergunning wordt het voorschrift verbonden de verplichting voldoende verzekerd te zijn tegen ziektekosten met inbegrip van de kosten verbonden aan opname en verpleging in een sanatorium of een psychiatrische inrichting.

§6. Wijziging werkgever, zoekperiode

Ingevolge artikel 3.89a juncto artikel 3.91a Vb wordt, indien de erkenning van de onderzoeksinstelling niet wordt verlengd of wordt ingetrokken vanwege fraude, eerst aan de vreemdeling – mits die te goeder trouw is – een zoektermijn van drie maanden gegund. Eerst daarna wordt overgegaan tot intrekking of niet verlenging van de verblijfsvergunning van de onderzoeker op grond van artikel 18, eerste lid, onder f, Vw.

Voor zover mogelijk zal hij zijn onderzoek zoals voorzien afronden bij de instelling. Als dat niet mogelijk blijkt wordt de onderzoeker de mogelijkheid geboden om een nieuwe gastovereenkomst te sluiten met een andere instelling. Hij krijgt daarvoor drie maanden de tijd. Als binnen drie maanden geen nieuwe gastovereenkomst wordt overgelegd wordt overgegaan tot intrekking van de verblijfsvergunning.

§7. Gronden voor intrekking en niet-verlenging

Een verblijfsvergunning kan worden ingetrokken of niet verlengd indien er sprake is geweest van fraude bij de verkrijging, indien de houder niet voldeed of niet langer voldoet aan de voorwaarden voor verkrijging (artikel 6 en 7 Richtlijn 2005/71) of indien hij in de EU verblijft voor een ander doel dan waarvoor hij is toegelaten. Intrekking of niet-verlenging is ook mogelijk op gronden die verband houden met openbare orde, openbare veiligheid of volksgezondheid.

Als uitgangspunt wordt de aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning afgewezen indien niet wordt voldaan aan de beperking waaronder de verblijfsvergunning is verleend of aan een voorschrift dat aan de verblijfsvergunning is verbonden of indien een van de andere in artikel 18 Vw genoemde afwijzingsgronden van toepassing is (zie B1/5.3.1 t/m B1/5.3.6). De vreemdeling die niet meer voldoet aan de beperking verband houdend met het doel waarvoor de oorspronkelijke verblijfsvergunning was verleend, kan uiteraard een aanvraag indienen tot wijziging van de verblijfsvergunning. De tijdig ingediende aanvraag komt voor inwilliging in aanmerking indien wordt voldaan aan de voorwaarden voor de eerste verblijfsaanvaarding voor het nieuw beoogde verblijfsdoel.

7.1. Werkloosheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid

Werkloosheid

Werkloosheid is van invloed op de verblijfsrechtelijke positie van onderzoekers in loondienst, die houder zijn van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor verblijf als onderzoeker in de zin van Richtlijn 2005/71.

De verblijfsvergunning voor verblijf als onderzoeker in de zin van Richtlijn 2005/71 wordt ingetrokken in het geval de vreemdeling niet langer werkzaam is als onderzoeker. Dit is niet het geval wanneer een zoekperiode van drie maanden is toegestaan vanwege niet verwijtbare werkloosheid.

Gedurende de zoekperiode voorziet de onderzoeker zelfstandig in zijn onderhoud. Indien hij gedurende de zoekperiode een beroep doet op publieke middelen kan zijn verblijfsvergunning worden ingetrokken. Indien de onderzoeker werk vindt, maar niet als onderzoeker in de zin van Richtlijn 2005/71, dient hij een wijziging van de verblijfsvergunning voor arbeid in loondienst aan te vragen. Daarbij wordt getoetst aan de voor arbeid in loondienst geldende voorwaarden (zie B5).

Ziekte en arbeidsongeschiktheid

Ziekte en arbeidsongeschiktheid zijn van invloed op de verblijfsrechtelijke positie van onderzoeker in de zin van Richtlijn 2005/71 indien zij in loondienst zijn. Bij ziekte blijft de onderzoeker aan de voorwaarden voldoen zolang er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor het verrichten van onderzoek op basis van een met de onderzoeksinstelling gesloten gastovereenkomst en hij, hetzij vanwege het ontvangen loon, hetzij op grond van een uitkering, hetzij op grond van een combinatie van beide, hetzij vanwege eigen inkomsten uit arbeid in loondienst of arbeid als zelfstandige, gewoonlijk buiten Nederland verricht, over voldoende middelen van bestaan in de hier bedoelde zin blijft beschikken.

Indien een onderzoeker, die in loondienst is, na een periode van ziekte arbeidsongeschikt wordt verklaard, geldt het volgende. Onder een onderzoeker die arbeidsongeschikt is, wordt verstaan de vreemdeling die in het bezit is van een verblijfsvergunning als onderzoeker en die een uitkering uit hoofde van de WAO/WIA geniet. De verblijfsvergunning van de onderzoeker, die in loondienst is, wordt ingetrokken bij volledige arbeidsongeschiktheid. Indien sprake is van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid (percentage minder dan 80%) en de wetenschappelijk onderzoeker in dienst blijft bij de onderzoeksinstelling dient hij, op grond van de uitkering uit hoofde van de WAO/WIA en zijn inkomen uit het dienstverband met de onderzoeksinstelling, nog steeds te voldoen aan het middelenvereiste dat geldt voor verblijf als. Als de onderzoeker gedeeltelijk arbeidsgeschikt is en zijn dienstverband bij de onderzoeksinstelling is beлindigd zonder dat hem daarvan een verwijt kan worden gemaakt, kan hij gebruik maken van de zoekperiode van drie maanden na de datum waarop het dienstverband (voortijdig) is beлindigd. Indien betrokken vreemdeling er niet in slaagt om in die periode werk te vinden waarmee hij voldoet aan de voorwaarden voor verblijf als onderzoeker, wordt de verblijfsvergunning voor verblijf als onderzoeker in de zin van Richtlijn 2005/71 ingetrokken. Bij de beoordeling of de gedeeltelijk arbeidsongeschikte vreemdeling voldoet aan het middelenvereiste dat geldt voor verblijf als onderzoeker wordt een uitkering uit hoofde van de WAO/WIA meegerekend als bestanddeel van het brutoloon.

Adres:
Hogehilweg 19
1101 CB Amsterdam
The Netherlands
Tel:
+31 (0) 203 697 652
Fax:
+31 (0) 453 700 324
Top