Beginpagina Hoofdstuk 2. Raad voor plantenrassen
De partners van deze website verlenen juridische en zakelijke diensten aan zowel Nederlandse als Internationale ondernemingen. Business Legal Consultancy vormt een marketing- en communicatieverlengstuk van de partners voor het verlenen van juridisch en zakelijk advies alsmede bijstand aan nationaal en internationaal opererende bedrijven.

Hoofdstuk 2. Raad voor plantenrassen

Hoofdstuk 2. Raad voor plantenrassen

Artikel 2

Er is een Raad voor plantenrassen, die tot taak heeft:

a. het inschrijven van rassen en opstanden in het rassenregister overeenkomstig hoofdstuk 4 van deze wet;

b. het toelaten van rassen en opstanden overeenkomstig hoofdstuk 5 van deze wet;

c. het verlenen van kwekersrecht overeenkomstig hoofdstuk 7 van deze wet;

d. het op grond van artikel 26 opstellen en bekend maken van nationale lijsten van toegelaten rassen en opstanden, en

e. het toelaten en in het rassenregister inschrijven van plantengroepen als bedoeld in artikel 85.

Artikel 3

1. De Raad bestaat uit ten minste zeven en ten hoogste elf leden, de voorzitter daaronder begrepen, die door Onze Minister worden benoemd en ontslagen. De benoeming vindt plaats op grond van deskundigheid op het gebied van de taken waarmee de Raad is belast. Geen benoeming vindt plaats van aan Onze Minister ondergeschikte personen.

2. De Raad kan uit zijn midden ййn of meer plaatsvervangend voorzitters aanwijzen.

3. Aan de Raad worden een secretaris en ййn of meer adjunct-secretarissen toegevoegd, die door Onze Minister worden benoemd.

4. Aan de Raad is ter ondersteuning van zijn werkzaamheden een bureau verbonden, aan het hoofd waarvan de in het derde lid bedoelde secretaris is gesteld.

5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen ййn of meer afdelingen van de Raad worden ingesteld.

Artikel 4

1. De benoeming van de voorzitter en de overige leden vindt plaats voor een periode van vijf jaar.

2. De in het eerste lid bedoelde personen zijn na hun aftreden terstond herbenoembaar. Zij kunnen ten hoogste twee maal worden herbenoemd.

3. De in het eerste lid bedoelde personen kunnen wegens ongeschiktheid of onbekwaamheid voor de vervulde functie dan wel wegens andere zwaarwichtige in de persoon van de betrokkenen gelegen redenen door Onze Minister worden geschorst of tussentijds worden ontslagen. Ontslag vindt voorts plaats op eigen verzoek.

4. Schorsing of ontslag wegens zwaarwegende in de persoon van de betrokkenen gelegen gronden als bedoeld in het derde lid wordt verleend:

a. wanneer de betrokkene bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij een dergelijke uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

b. wanneer de betrokkene bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, ten aanzien van hem of haar de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, hij of zij sursйance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

c. wegens handelen of nalaten dat ernstig nadeel toebrengt aan de goede gang van zaken bij de Raad of aan het in de Raad te stellen vertrouwen of

d. bij handelen in strijd met de geheimhoudingsplicht, bedoeld in artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht, of bij handelen in strijd met artikel 5 van deze wet.

5. Degene die is benoemd ter vervanging van een tussentijds opengevallen plaats, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou moeten aftreden.

6. Onze Minister kent de leden van de Raad een vergoeding toe.

Artikel 5

1. De voorzitter en de overige leden, de secretaris en de adjunct-secretarissen nemen niet deel aan de behandeling van zaken, waarbij zij in enig opzicht persoonlijk betrokken zijn.

2. De voorzitter en de overige leden vervullen geen nevenfuncties die ongewenst zijn met het oog op een goede vervulling van hun functie of de handhaving van hun onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin.

3. De in het tweede lid bedoelde personen melden het voornemen tot het aanvaarden van een nevenfunctie aan Onze Minister.

4. Nevenfuncties anders dan uit hoofde van de functie worden openbaar gemaakt. Openbaarmaking geschiedt door het ter inzage leggen van een opgave van deze nevenfuncties bij de Raad en bij Onze Minister.

Artikel 6

1. De kosten van de Raad komen ten laste van de rijksbegroting.

2. Onze Minister stelt tarieven vast voor:

a. het in behandeling nemen van verzoeken om inschrijvingen en aantekeningen in het rassenregister;

b. het in behandeling nemen van aanvragen voor de toelating van rassen en opstanden;

c. het in behandeling nemen van aanvragen voor kwekersrecht;

d. het uitvoeren van het technisch onderzoek dat noodzakelijk is om aanvragen als bedoeld in onderdeel b en c te kunnen beoordelen;

e. het verstrekken van afschriften en uittreksels uit het rassenregister;

f. elk jaar dat een ras of opstand in verband met de toelating of in verband met de verlening van kwekersrecht in het rassenregister staat ingeschreven;

g. het verstrekken van adviezen als bedoeld in artikel 58, vierde lid, en

h. het in behandeling nemen van aanvragen voor de toelating van plantengroepen als bedoeld in artikel 85.

3. De tarieven, bedoeld in het tweede lid:

a. hebben een rechtstreeks verband met de activiteiten, bedoeld in het tweede lid, onderdelen a tot en met h,

b. belopen niet meer dan nodig is ter dekking van de gemaakte kosten die zijn toe te rekenen aan die onderscheiden activiteiten, en

c. worden per gewas of per categorie van gewassen waarop de activiteiten van de Raad betrekking hebben, afzonderlijk vastgesteld.

4. Bij ministeriлle regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot de oplegging en inning van de tarieven alsmede met betrekking tot het periodiek aanpassen van de tarieven aan de ontwikkelingen van de lonen en prijzen.

5. Bij gebreke van betaling binnen de door de Raad gestelde termijn kan de Raad het verschuldigde bedrag, verhoogd met de wettelijke rente en de op de invordering vallende kosten, invorderen bij dwangbevel. Het dwangbevel wordt op kosten van degene die het bedrag is verschuldigd bij deurwaardersexploot betekend overeenkomstig artikel 45 en volgende van het Eerste Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en levert een executoriale titel op in de zin artikel 430 van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

6. Gedurende zes weken na de dag van betekening staat verzet tegen het dwangbevel open door dagvaarding van de staat. Het verzet schorst de tenuitvoerlegging. Op verzoek van de staat kan de rechter de schorsing van de tenuitvoerlegging opheffen.

7. De Raad neemt geen stukken in behandeling en verstrekt geen afschriften en uittreksels uit het rassenregister, zolang niet het ingevolge dit artikel verschuldigde bedrag wordt voldaan.

Artikel 7

1. De Raad kan getuigen en deskundigen horen in verband met het toelaten van rassen en opstanden en het verlenen van kwekersrecht.

2. Ieder, die als getuige is opgeroepen, is verplicht aan deze oproep gehoor te geven.

3. De artikelen 191 en 203, tweede en derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering vinden ten aanzien van de getuige overeenkomstige toepassing.

4. De Raad kan bevelen, dat getuigen, die hoewel behoorlijk opgeroepen niet zijn verschenen, door de openbare macht worden voorgeleid.

5. De artikelen 197 tot en met 199, 203 en 205 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn ten aanzien van het getuigenverhoor van overeenkomstige toepassing.

6. De deskundigen zijn verplicht hun taak onpartijdig en naar beste weten te verrichten.

Artikel 8

1. De Raad stelt een bestuursreglement vast, waarin in ieder geval wordt geregeld:

a. de werkwijze van de Raad en de taakverdeling tussen de leden;

b. de oproeping van aanvragers, verzoekers en andere belanghebbenden alsmede van getuigen en deskundigen;

c. de aan getuigen en deskundigen toe te kennen geldelijke vergoedingen.

2. De Raad kan bij het in het eerste lid bedoelde bestuursreglement de vertegenwoordiging in en buiten rechte opdragen aan een of meer leden van de Raad of aan de secretaris. De Raad kan bepalen dat deze vertegenwoordiging uitsluitend betrekking heeft op bepaalde aangelegenheden.

3. De Raad kan bij het in het eerst lid bedoelde reglement de uitoefening van daarbij aan te wijzen taken en bevoegdheden opdragen aan een of meer leden of aan de secretaris.

4. Het bestuursreglement behoeft de goedkeuring van Onze Minister. De goedkeuring kan worden onthouden wegens strijd met het recht of op de grond dat het bestuursreglement naar het oordeel van Onze Minister een goede taakuitoefening door de Raad kan belemmeren.

Artikel 9

1. De Raad stelt jaarlijks voor 1 juli een verslag op van de werkzaamheden, het gevoerde beleid in het algemeen en de doelmatigheid en doeltreffendheid van zijn werkzaamheden en werkwijze in het bijzonder in het afgelopen kalenderjaar.

2. Het jaarverslag wordt aan Onze Minister en aan beide kamers der Staten-Generaal toegezonden en algemeen verkrijgbaar gesteld.

Artikel 10

1. De Raad ziet met betrekking tot de uitoefening van zijn taken en bevoegdheden toe op:

a. een tijdige voorbereiding en uitvoering;

b. de kwaliteit van de daarbij gebruikte procedures;

c. de zorgvuldige behandeling van personen en instellingen die met hem in aanraking komen;

d. de zorgvuldige behandeling van bezwaarschriften en klachten die worden ontvangen.

2. De Raad treft voorzieningen, waardoor personen en instellingen die met hem in aanraking komen, in de gelegenheid zijn voorstellen tot verbeteringen van werkwijzen en procedures te doen.

3. In het jaarverslag, bedoeld in artikel 9, doet de Raad verslag van hetgeen tot uitvoering van het eerste en tweede lid is verricht.

Artikel 11

1. De Raad verstrekt desgevraagd aan Onze Minister de voor de uitoefening van diens taak benodigde inlichtingen. Onze Minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs noodzakelijk is.

2. De Raad geeft bij het verstrekken van de in het eerste lid bedoelde inlichtingen waar nodig aan welke gegevens een vertrouwelijk karakter dragen. Dit vertrouwelijke karakter kan voortvloeien uit de aard van de gegevens, dan wel uit het feit dat natuurlijke of rechtspersonen deze aan het orgaan hebben verstrekt onder het beding dat zij als vertrouwelijk zullen gelden.

Artikel 12

1. Onze Minister kan richtlijnen vaststellen met betrekking tot de taakuitoefening door de Raad.

2. De richtlijnen worden in de Staatscourant bekendgemaakt.

Artikel 13

1. Onze Minister kan een besluit van de Raad vernietigen.

2. Van het vernietigingsbesluit wordt mededeling in de Staatscourant gedaan.

Artikel 14

1. Indien de Raad naar het oordeel van Onze Minister zijn taak ernstig verwaarloost, kan Onze Minister de noodzakelijke voorzieningen treffen.

2. De voorzieningen worden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, niet eerder getroffen dan nadat de Raad in de gelegenheid is gesteld om binnen een door Onze Minister te stellen termijn alsnog zijn taak naar behoren uit te voeren.

3. Onze Minister stelt beide kamers der Staten-Generaal onverwijld in kennis van door hem getroffen voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 15

De Raad zendt jaarlijks voor 1 april aan Onze Minister een ontwerp-begroting voor het daaropvolgende jaar.

Artikel 16

Indien gedurende het jaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke en de begrote baten en lasten dan wel inkomsten en uitgaven, doet de Raad daarvan onverwijld mededeling aan Onze Minister onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.

Artikel 17

De Raad draagt op de voet van de ter zake voor de Rijksdienst geldende voorschriften zorg voor de nodige technische en organisatorische voorzieningen ter beveiliging van zijn gegevens tegen verlies of aantasting en tegen onbevoegde kennisneming, wijziging en verstrekking van die gegevens.

Artikel 18

Onze Minister zendt binnen vier jaar na inwerkingtreding van deze wet en vervolgens telkens na vier jaar aan beide kamers der Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het functioneren van de Raad.

Adres:
Hogehilweg 19
1101 CB Amsterdam
The Netherlands
Tel:
+31 (0) 203 697 652
Fax:
+31 (0) 453 700 324
Top