Beginpagina Hoofdstuk 4. Arbeids- en rusttijden, algemene afwijkingen en aanvullingen
De partners van deze website verlenen juridische en zakelijke diensten aan zowel Nederlandse als Internationale ondernemingen. Business Legal Consultancy vormt een marketing- en communicatieverlengstuk van de partners voor het verlenen van juridisch en zakelijk advies alsmede bijstand aan nationaal en internationaal opererende bedrijven.

Hoofdstuk 4. Arbeids- en rusttijden, algemene afwijkingen en aanvullingen

Hoofdstuk 4. Arbeids- en rusttijden, algemene afwijkingen en aanvullingen

§ 4.1. Alternatieve sancties

Toepasselijkheid van de paragraaf en definitie

Artikel 4.1:1

1. Deze paragraaf is uitsluitend van toepassing op arbeid verricht in het kader van een alternatieve sanctie.

2. Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder alternatieve sanctie verstaan:

a. een project ter uitvoering van de straf van onbetaalde arbeid ten algemenen nutte, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, onder 3°, van het Wetboek van Strafrecht;

b. de deelneming aan een project als bedoeld in artikel 77e van het Wetboek van Strafrecht;

c. de vervulling van de voorwaarde, bedoeld in artikel 77f, eerste lid, onder b, van het Wetboek van Strafrecht, of

d. de uitvoering van de alternatieve sanctie, bedoeld in artikel 77h, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht.

Arbeidstijd van de jeugdige werknemer

Artikel 4.1:2

1. In afwijking van artikel 5:7, eerste lid van de wet kan dit artikel worden toegepast.

2. De werkgever voor wie de jeugdige werknemer arbeid in het kader van een alternatieve sanctie verricht, organiseert de arbeid zodanig, dat die werknemer ten hoogste 10 uren per dienst en 55 uren per week arbeid verricht.

Samenloop en mededelingsverplichting

Artikel 4.1:3

1. Artikel 5:15, eerste tot en met vierde lid en zesde en zevende lid, van de wet is niet van toepassing op arbeid verricht in het kader van een alternatieve sanctie.

2. De werknemer die bij een werkgever arbeid verricht in het kader van een alternatieve sanctie, verstrekt aan die werkgever uit eigen beweging tijdig de voor de naleving van de wet en de daarop berustende bepalingen nodige inlichtingen betreffende zijn arbeid.

§ 4.2. Feestdagen

Arbeidstijd voorafgaand aan een feestdag

Artikel 4.2:1

1. In afwijking van de artikelen 5:7, tweede lid, onder a, en 5:8, eerste lid, van de wet kan dit artikel worden toegepast.

2. De werkgever organiseert de arbeid voorafgaand aan Nieuwjaarsdag, de Christelijke Eerste of Tweede Paasdag, de dag waarop de verjaardag van de Koning wordt gevierd, Hemelvaartsdag, de Christelijke Eerste of Tweede Pinksterdag, 5 december en de Eerste of Tweede Kerstdag zodanig dat de werknemer van 18 jaar of ouder in de aaneengesloten periode van 7 dagen voorafgaand aan die dag ten hoogste 2 maal 14 uren per dienst onderscheidenlijk per nachtdienst arbeid verricht, indien de aard van de arbeid of de bedrijfsomstandigheden dit in verband met die feestdag met zich brengen.

3. Indien een door godsdienstige of levensbeschouwelijke opvattingen ingegeven andere dag dan een dag als bedoeld in het tweede lid de aard van de arbeid of de bedrijfsomstandigheden beпnvloedt op een wijze die gelijkenis vertoont met de beпnvloeding van een in dat lid bedoelde dag, is dat lid van overeenkomstige toepassing.

Arbeidstijd voorafgaand aan de feestdag

[Vervallen per 01-04-2007]

Artikel 4.2:2

[Vervallen per 01-04-2007]

Arbeid op de feestdag

[Vervallen per 01-04-2007]

Artikel 4.2:3

[Vervallen per 01-04-2007]

§ 4.3. Noodzakelijke werkzaamheden

Arbeidstijd en noodzakelijke werkzaamheden

Artikel 4.3:1

1. In afwijking van de artikelen 5:7, tweede lid, onder a, en artikel 5:8, eerste lid, van de wet kan dit artikel worden toegepast.

2. Indien de arbeid geen uitstel gedoogt en door het nemen van andere maatregelen redelijkerwijs niet is te voorkomen, organiseert de werkgever de arbeid zodanig, dat de werknemer van 18 jaar of ouder ten hoogste eenmaal in elke periode van 2 aaneengesloten weken 14 uren per dienst onderscheidenlijk per nachtdienst arbeid verricht.

§ 4.4. Overdracht van werkzaamheden

Rusttijd en arbeidstijd

Artikel 4.4:1

1. Ten aanzien van de arbeidstijd per dienst onderscheidenlijk per nachtdienst en de onafgebroken rusttijd kan, in afwijking van paragraaf 5.2 van de wet alsmede de paragrafen 4.2 en 4.7 en hoofdstuk 5, dit artikel worden toegepast.

2. De werkgever organiseert de arbeid zodanig, dat de arbeidstijd per dienst onderscheidenlijk per nachtdienst en de onafgebroken rusttijd met ten hoogste 15 aaneengesloten minuten wordt verlengd onderscheidenlijk ingekort, indien de werkzaamheden van de werknemer van 18 jaar of ouder aan het einde van zijn dienst onderscheidenlijk nachtdienst worden overgenomen en direct daaropvolgend worden voortgezet door een andere werknemer en een goede voortgang van die werkzaamheden overdracht noodzakelijk maakt.

3. Op de afwijking, bedoeld in het tweede lid, zijn artikel 5:8, achtste en negende lid, van de wet en de artikelen 5.1:3, derde lid, onder d, 5.4:4, derde lid en 5.8:1, derde lid, niet van toepassing.

§ 4.5

[Vervallen per 01-04-2007]

Toepasselijkheid van de paragraaf

[Vervallen per 01-04-2007]

Artikel 4.5:1

[Vervallen per 01-04-2007]

7/5-regeling

[Vervallen per 01-04-2007]

Artikel 4.5:2

[Vervallen per 01-04-2007]

Arbeid op zondag

[Vervallen per 01-04-2007]

Artikel 4.5:3

[Vervallen per 01-04-2007]

Pauze

[Vervallen per 01-04-2007]

Artikel 4.5:4

[Vervallen per 01-04-2007]

Doorstaan in ploegen

[Vervallen per 01-04-2007]

Artikel 4.5:5

[Vervallen per 01-04-2007]

§ 4.6. Pauze

Afwijking pauzeregeling

Artikel 4.6:1

1. Artikel 5:4, tweede en derde lid, van de wet is niet van toepassing, indien:

a. de werknemer werkzaamheden verricht zonder enig direct contact met een andere werknemer die vergelijkbare werkzaamheden verricht, of

b. de aard van de arbeid het noodzakelijk maakt dat de afwisseling van de arbeid per dienst onderscheidenlijk nachtdienst door een pauze onmogelijk is en dit door het op een andere wijze organiseren van de arbeid redelijkerwijs niet is te voorkomen.

2. Indien het eerste lid wordt toegepast organiseert de werkgever de arbeid zodanig, dat in afwijking van:

a. artikel 5:7, tweede lid, onder c, van de wet, de werknemer in elke periode van 16 aaneengesloten weken ten hoogste gemiddeld 44 uren per week arbeid verricht;

b. artikel 4.7:1, tweede lid, onder a, de werknemer ten hoogste gedurende 10 uren in een nachtdienst arbeid verricht, welke 2 maal kan worden verlengd tot ten hoogste 12 uren in een nachtdienst.

3. Toepassing van dit artikel is uitsluitend mogelijk bij collectieve regeling. Elk beding waarbij wordt afgeweken van de vorige zin of tweede lid, is nietig.

Afwijking consignatie bij pauze

Artikel 4.6:2

1. Artikel 5:9, tweede lid, van de wet is niet van toepassing, indien de aard van de arbeid het noodzakelijk maakt dat de werknemer tijdens een pauze op oproep zo spoedig mogelijk de bedongen arbeid verricht en dit door het op een andere wijze organiseren van de arbeid redelijkerwijs niet is te voorkomen.

2. Een pauze als bedoeld in het eerste lid wordt aangemerkt als een pauze als bedoeld in artikel 5:4, tweede of derde lid, van de wet.

3. Toepassing van dit artikel is uitsluitend mogelijk bij collectieve regeling. Elk beding waarbij wordt afgeweken van de vorige zin of het eerste lid, is nietig.

§ 4.7. Nachtdiensten

Nachtarbeid in het weekend

Artikel 4.7:1

1. Artikel 5:8, eerste, derde en vierde lid, van de wet is niet van toepassing, indien dit artikel wordt toegepast.

2. De werkgever organiseert de arbeid zodanig, dat de werknemer in de periode tussen vrijdag 18.00 uur en de daarop volgende maandag 08.00 uur:

a. ten hoogste arbeid verricht gedurende 10 uren in een nachtdienst, welke 2 maal kan worden verlengd tot ten hoogste 11 uren in een nachtdienst, en

b. aansluitend op een nachtdienst als bedoeld onder a een onafgebroken rusttijd heeft van ten minste 12 uren.

3. Bij toepassing van het tweede lid organiseert de werkgever de arbeid zodanig, dat de werknemer in elke periode van 52 aaneengesloten weken ten minste 26 perioden van zaterdag 00.00 uur tot de daarop volgende zondag 24.00 uur geen arbeid verricht.

4. Toepassing van dit artikel is uitsluitend mogelijk bij collectieve regeling. Elk beding waarbij wordt afgeweken van de vorige zin dan wel het tweede of derde lid, is nietig.

Nachtarbeid buiten het weekend

Artikel 4.7:2

1. Artikel 5:8, eerste, derde en vierde lid, van de wet is niet van toepassing, indien dit artikel wordt toegepast.

2. Dit artikel is uitsluitend van toepassing, indien gebruik wordt gemaakt van artikel 4.7:1.

3. Indien zich bij toepassing van artikel 4.7:1 in een andere periode dan de periode, bedoeld in het tweede lid van genoemd artikel, incidentele en onvoorziene omstandigheden voordoen waardoor het aantal voor de arbeid noodzakelijke werknemers onder het vereiste minimum komt, dan wel op Nieuwjaarsdag, de Christelijke Tweede Paasdag, de dag waarop de verjaardag van de Koning wordt gevierd, Hemelvaartsdag, de Christelijke Tweede Pinksterdag, 5 december, Eerste Kerstdag of Tweede Kerstdag, organiseert de werkgever die arbeid zodanig dat de werknemer:

a. ten hoogste 2 maal in elke aaneengesloten periode van 14 maal 24 uren, en ten hoogste 8 malen in elke aaneengesloten periode van 52 weken, ten hoogste arbeid verricht gedurende 12 uren in een nachtdienst, en

b. aansluitend op een nachtdienst als bedoeld onder a een onafgebroken rusttijd heeft van ten minste 12 uren.

Artikel 4.2:1, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

4. Toepassing van dit artikel is uitsluitend mogelijk bij collectieve regeling. Elk beding waarbij wordt afgeweken van de vorige zin dan wel het tweede of derde lid, is nietig.

§ 4.8. Aanwezigheidsdiensten

Aanwezigheidsdienst

Artikel 4.8:1

1. De artikelen 5:3, tweede lid, 5:5, tweede lid, 5:7, tweede tot en met vierde lid, en 5:8 van de wet zijn niet van toepassing, indien de aard van de arbeid het noodzakelijk maakt dat de arbeid regelmatig of voor een aanzienlijk deel in een aanwezigheidsdienst wordt verricht en dit door het op een andere wijze organiseren van de arbeid redelijkerwijs niet is te voorkomen.

2. Een aanwezigheidsdienst wordt, met inachtneming van het derde, vierde of vijfde lid, uitsluitend bij collectieve regeling aan een werknemer van 18 jaar of ouder opgelegd. Elk beding waarin op andere wijze dan in de eerste zin is bepaald, gebruik wordt gemaakt van het derde, vierde of vijfde lid is nietig.

3. De werkgever organiseert de arbeid zodanig dat de werknemer:

a. ten hoogste 52 maal in elke periode van 26 achtereenvolgende weken een aanwezigheidsdienst wordt opgelegd;

b. ten hoogste gemiddeld 48 uren per week in elke periode van 26 achtereenvolgende weken arbeid verricht;

c. zowel voorafgaand aan als aansluitend op een aanwezigheidsdienst een onafgebroken rusttijd heeft van ten minste 11 uren, en

d. in elke aaneengesloten periode van 7 maal 24 uren een rusttijd heeft van ten minste 90 uren, welke rusttijd bestaat uit een onafgebroken rustperiode van ten minste 24 uren, alsmede zes onafgebroken rustperioden van ten minste 11 uren, waarbij onafgebroken rustperioden aaneengesloten kunnen zijn.

4. Uitsluitend bij collectieve regeling kan, met inachtneming van het vijfde lid, van het derde lid, onderdeel c of d, in uitzonderlijke gevallen worden afgeweken, indien de aard van de arbeid of bedrijfsomstandigheden dat objectief rechtvaardigen. Elk beding, waarbij op een andere wijze dan in de vorige zin is bepaald, wordt afgeweken van dit lid, is nietig.

5. Bij toepassing van het vierde lid organiseert de werkgever de arbeid zodanig, dat de werknemer:

a. zowel voorafgaand aan als aansluitend op een aanwezigheidsdienst een onafgebroken rusttijd heeft van ten minste 11 uren, welke rusttijd in elke aaneengesloten periode van 7 maal 24 uren eenmaal mag worden ingekort tot ten minste 10 uren alsmede eenmaal mag worden ingekort tot ten minste 8 uren, indien, nadat een dergelijke inkorting van de rusttijd heeft plaatsgevonden, de daarop volgende onafgebroken rustperiode ten minste 11 uren bedraagt en wordt verlengd met ten minste het aantal uren dat de voorafgaande onafgebroken rustperiode minder bedraagt dan 11 uren;

b. onverminderd onderdeel a, in elke aaneengesloten periode van 7 maal 24 uren een rusttijd heeft van ten minste 90 uren, welke rusttijd bestaat uit een onafgebroken rustperiode van ten minste 24 uren, alsmede vier onafgebroken rustperioden van ten minste 11 uren, een onafgebroken rustperiode van ten minste 10 uren, en een onafgebroken rustperiode van ten minste 8 uren, waarbij onafgebroken rustperioden aaneengesloten kunnen zijn.

Aanwezigheidsdienst en maatwerk

Artikel 4.8:2

1. Het tweede lid kan uitsluitend bij een aanwezigheidsdienst worden toegepast, indien de werknemer daarmee uitdrukkelijk schriftelijk instemt. Deze schriftelijke instemming geldt voor een periode van 26 achtereenvolgende weken en wordt telkens stilzwijgend voor eenzelfde periode verlengd, tenzij de werknemer uitdrukkelijk te kennen geeft met een dergelijke verlenging niet in te stemmen. Het door de werknemer niet instemmen met de stilzwijgende verlenging maakt hij tijdig aan de werkgever kenbaar.

2. Artikel 4.8:1 is van toepassing, met dien verstande dat in afwijking van het derde lid, onderdeel b, van dat artikel de werkgever de arbeid zodanig organiseert dat de werknemer in elke periode van 26 achtereenvolgende weken ten hoogste gemiddeld 60 uren per week arbeid verricht.

Afwijking consignatie [Vervallen per 01-04-2007]

Artikel 4.8:3

[Vervallen per 01-04-2007]

Artikel 4.8:4

[Vervallen per 01-04-2007]

§ 4.9. Referentieperiode

Referentieperiode arbeidstijd

Artikel 4.9:1

1. Artikel 5:7, tweede lid, onder c, van de wet is niet van toepassing, indien:

a. een onvoorziene wijziging van omstandigheden of de aard van de arbeid het met zich brengt dat het volume aan werkaanbod zodanig fluctueert dat de werknemer tijdelijk meer dan gemiddeld 48 uren per week in een periode van 16 aaneengesloten weken arbeid verricht en dit door het op een andere wijze van organiseren van de arbeid redelijkerwijs niet is te voorkomen, of

b. een werknemer namens de werkgever uitsluitend of in hoofdzaak leiding geeft aan werknemers die voor die werkgever arbeid verrichten.

2. De werkgever organiseert de arbeid zodanig dat de werknemer in elke periode van 52 aaneengesloten weken ten hoogste gemiddeld 48 uren per week arbeid verricht.

3. Toepassing van dit artikel is uitsluitend mogelijk bij collectieve regeling als bedoeld in artikel 1:3 van de wet dan wel bij een daarmee gelijkgestelde regeling als bedoeld in artikel 1:4, eerste lid, van de wet, indien de collectieve regeling, bedoeld in artikel 1:3 van de wet, dat uitdrukkelijk bepaalt dan wel er geen collectieve regeling als bedoeld in artikel 1:3 van de wet van toepassing is. Artikel 1:4, tweede lid, van de wet, is zonodig van overeenkomstige toepassing. Elk beding waarbij wordt afgeweken van dit lid of het tweede lid, is nietig.

Referentieperiode nachtarbeid

Artikel 4.9:2

1. Artikel 5:8, tweede lid, van de wet is niet van toepassing, indien:

a. een onvoorziene wijziging van omstandigheden of de aard van de arbeid het met zich brengt dat het volume aan werkaanbod zodanig fluctueert dat de werknemer tijdelijk meer dan gemiddeld 40 uren per week in een periode van 16 aaneengesloten weken arbeid verricht en dit door het op een andere wijze van organiseren van de arbeid redelijkerwijs niet is te voorkomen, of

b. een werknemer namens de werkgever uitsluitend of in hoofdzaak leiding geeft aan werknemers die voor die werkgever arbeid verrichten.

2. De werkgever organiseert de arbeid zodanig dat de werknemer in elke periode van 52 aaneengesloten weken ten hoogste gemiddeld 40 uren per week arbeid verricht.

3. Toepassing van dit artikel is uitsluitend mogelijk bij collectieve regeling. Elk beding waarbij wordt afgeweken van de vorige zin of het tweede lid, is nietig.

Adres:
Hogehilweg 19
1101 CB Amsterdam
The Netherlands
Tel:
+31 (0) 203 697 652
Fax:
+31 (0) 453 700 324
Top