Beginpagina Hoofdstuk III.
De partners van deze website verlenen juridische en zakelijke diensten aan zowel Nederlandse als Internationale ondernemingen. Business Legal Consultancy vormt een marketing- en communicatieverlengstuk van de partners voor het verlenen van juridisch en zakelijk advies alsmede bijstand aan nationaal en internationaal opererende bedrijven.

Hoofdstuk III.

Hoofdstuk III.

Afdeling 1. Wijze van heffing

Artikel 6

1. De belasting moet op aangifte worden voldaan.

2. In afwijking van artikel 10, tweede lid, en artikel 19, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen:

a. moet de belasting, indien deze verschuldigd is:

1В°. ter zake van de registratie van een personenauto of motorrijwiel, worden betaald voordat het kenteken op naam is gesteld;

2В°. ter zake van de registratie van een bestelauto, worden betaald binnen een maand na het tijdstip waarop het kenteken op naam is gesteld;

3В°. ter zake van de aanvang van het gebruik van de weg, worden betaald vууr de aanvang van dat gebruik;

b. wordt de aangifte gelijktijdig met de betaling gedaan.

3. In afwijking van het tweede lid, onderdeel a, onder 3°, behoeft, ingeval de eenheid van de Belastingdienst waar aangifte moet worden gedaan ter zake van de aanvang van het gebruik van de weg, gesloten is op de dag waarop dan wel op de dag vууrdat het gebruik aanvangt, de belasting pas te worden betaald op de eerste dag waarop die eenheid na de aanvang van het gebruik is geopend.

4. Indien in een geval als bedoeld in het derde lid, degene die de feitelijke beschikking heeft over een niet geregistreerde personenauto, een niet geregistreerd motorrijwiel of een niet geregistreerde bestelauto bij controle door ambtenaren van de rijksbelastingdienst of door opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering niet aannemelijk maakt dat de belasting is betaald, dient de belasting terstond te worden betaald.

5. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder registratie mede verstaan de tenaamstelling van het kenteken in het register, bedoeld in artikel 1, tweede lid, ingeval voor een eerder geregistreerd motorrijtuig de belasting verschuldigd wordt ter zake van het opnieuw te naam stellen van het kenteken.

Artikel 7

1. Indien voor een personenauto of een motorrijwiel de aanvraag voor de opgave van een kenteken geschiedt door een ander dan degene op wiens naam het kenteken wordt gesteld, is, in afwijking van artikel 19, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, die ander gehouden de belasting op aangifte te voldoen namens degene op wiens naam het kenteken wordt gesteld.

2. Degene die voor een personenauto, een motorrijwiel of een bestelauto een aanvraag doet voor de opgave van een kenteken, is gehouden daarbij voor dat motorrijtuig het bedrag aan belasting ingevolge de artikelen 9 tot en met 9c op te geven.

Artikel 8

In afwijking van artikel 6, tweede lid, onderdeel a, onder 1°, kan de inspecteur een ondernemer die voldoet aan bij ministeriлle regeling te stellen voorwaarden en die in het kader van zijn bedrijfsuitoefening regelmatig om opgave van een kenteken verzoekt voor personenauto of motorrijwielen waarvan het kenteken op naam van een ander wordt gesteld, op aanvraag bij voor bezwaar vatbare beschikking toestaan de belasting per tijdvak te voldoen.

Afdeling 2. Tarief

Artikel 9

1. De belasting bedraagt voor een personenauto of een bestelauto 40,0 percent van de netto catalogusprijs, verminderd met 1 288, dan wel, in geval van een personenauto of een bestelauto die wordt aangedreven door een motor met een compressieontsteking 40,0 percent van de netto catalogusprijs, vermeerderd met 366.

2. De belasting bedraagt voor een motorrijwiel

a. met een netto catalogusprijs van niet meer dan 2 133: 9,6 percent van de netto catalogusprijs;

b. met een netto catalogusprijs van meer dan 2 133: 19,4 percent van de netto catalogusprijs, verminderd met 210.

3. Onder de netto catalogusprijs wordt verstaan de catalogusprijs verminderd met de daarin begrepen omzetbelasting.

4. Onder catalogusprijs wordt verstaan de in Nederland door de fabrikant of importeur aan wederverkopers kenbaar gemaakte prijs welke naar zijn inzicht bij verkoop aan de uiteindelijke afnemer valt te berekenen. In die geadviseerde verkoopprijs is de belasting van personenauto en motorrijwielen zelf niet begrepen. Is een zodanige prijs niet bekend, dan wordt hij door vergelijking bepaald.

5. Voor een nieuwe personenauto, een nieuw motorrijwiel of een nieuwe bestelauto geldt de catalogusprijs bij aanvang van de dag waarop aan de personenauto, het motorrijwiel of de bestelauto een kenteken wordt toegekend.

6. Voor een gebruikte personenauto, een gebruikt motorrijwiel of een gebruikte bestelauto geldt de catalogusprijs van het tijdstip waarop de personenauto, het motorrijwiel of de bestelauto voor het eerst in gebruik is genomen. Indien dit tijdstip niet bekend is, treedt daarvoor in de plaats de laatste dag van het jaar waarin de personenauto, het motorrijwiel of de bestelauto is vervaardigd.

7. Voor een ander motorrijtuig dan een personenauto, een motorrijwiel of een bestelauto, dat in een zodanige staat wordt gebracht dat het een personenauto, een motorrijwiel of een bestelauto is, geldt de catalogusprijs als ware het een personenauto, een motorrijwiel of een bestelauto van het tijdstip waarop het motorrijtuig voor het eerst in gebruik is genomen. Indien dit tijdstip niet bekend is, treedt daarvoor in de plaats de laatste dag van het jaar waarin het motorrijtuig is vervaardigd.

8. Indien het tijdstip, bedoeld in het zesde en zevende lid, is gelegen voor 1 januari 1993, dan wordt uit de prijs, bedoeld in het vierde lid, de bijzondere verbruiksbelasting van personenauto dan wel de bijzondere verbruiksbelasting van motorrijwielen afgezonderd.

9. Wanneer een personenauto, een motorrijwiel of een bestelauto een bijzondere uitvoering heeft of is voorzien van extra toebehoren, wordt de waarde daarvan in de catalogusprijs begrepen, uitgezonderd de waarde van voorzieningen die niet zijn aangebracht door of namens de fabrikant of de importeur.

Artikel 9a

1. Indien de personenauto volgens de vermelding in het kentekenregister behoort tot een energie-efficiлntieklasse als bedoeld in bijlage 4 bij het Besluit etikettering energiegebruik personenauto, wordt het bedrag aan belasting, bedoeld in artikel 9, eerste lid, verlaagd of verhoogd met een bedrag dat wordt bepaald aan de hand van de volgende tabel.

Energie-efficiлntieklasse

A

B

C

D

E

F

G

verlaagd met:

1 400

700

verhoogd met:

400

800

1 200

1 600

2. Bij toepassing van het eerste lid wordt de energie-efficiлntieklasse in aanmerking genomen waartoe de personenauto behoort bij aanvang van de dag waarop aan het voertuig een kenteken wordt toegekend. Indien voor de toepassing van het eerste lid de personenauto volgens de vermelding in het kentekenregister niet behoort tot een energie-efficiлntieklasse als bedoeld in bijlage 4 bij het Besluit etikettering energiegebruik personenauto, wordt deze geacht te behoren tot energie-efficiлntieklasse G. In afwijking van de vorige volzin, wordt, indien de belastingplichtige daarvoor bij de aangifte kiest en de CO2-uitstoot van de personenauto op een bij ministeriлle regeling voorgeschreven wijze is aangetoond, de energie-efficiлntieklasse in aanmerking genomen op basis van de vermelding van de personenauto in de brandstofverbruiksgids, bedoeld in artikel 1 van het Besluit etikettering energiegebruik personenauto dan wel, bij afwezigheid daarvan, op basis van de vermelding van de in brandstofsoort, energiegebruik en in lengte en breedte best vergelijkbare personenauto in genoemde brandstofverbruiksgids.

3. In afwijking in zoverre van het tweede lid wordt met betrekking tot gebruikte personenauto de energie-efficiлntieklasse in aanmerking genomen waartoe de personenauto behoorde op het tijdstip waarop deze voor het eerst in gebruik werd genomen.

4. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder personenauto niet verstaan voertuigen die onder richtlijn 92/61/EEG vallen en voertuigen voor speciale doelen als omschreven in artikel 4, eerste lid, onder a, tweede streepje, van richtlijn 70/156/EEG waarbij voor de kampeerauto geldt dat deze voldoet aan de eisen gesteld in artikel 23a van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 en de daarop berustende bepalingen.

Artikel 9b

1. Voor een personenauto of een bestelauto die wordt aangedreven door een motor met compressieontsteking wordt het bedrag aan belasting, bedoeld in artikel 9, eerste lid, verminderd met 600, indien de personenauto of bestelauto voldoet aan de in het tweede lid vermelde voorwaarde.

2. De personenauto of de bestelauto heeft geen grotere emissie van deeltjes dan 5 mg per kilometer, vastgesteld overeenkomstig bijlage I bij richtlijn nr. 70/220/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 maart 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten met betrekking tot de maatregelen die moeten worden genomen tegen de luchtverontreiniging door gassen afkomstig van motoren met elektrische ontsteking in motorvoertuigen (PBEG L 76).

3. Een wijziging van richtlijn 70/220/EEG gaat voor de toepassing van het tweede lid gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

4. Bij ministeriлle regeling worden nadere regels gesteld ter uitvoering van dit artikel.

Artikel 9ba

1. Het bedrag aan belasting, bedoeld in artikel 9, eerste lid, wordt voor een personenauto verhoogd met een bedrag van 125 per gram CO2-uitstoot per kilometer voor zover de CO2-uitstoot meer bedraagt dan 205 gram per kilometer, dan wel, ingeval van een personenauto die wordt aangedreven door een motor met een compressieontsteking, meer dan 170 gram per kilometer.

2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder CO2-uitstoot verstaan de CO2-uitstoot die ten grondslag ligt aan de indeling in energie-efficiлntieklasse als bedoeld in artikel 9a.

3. Indien voor de toepassing van dit artikel de CO2-uitstoot van een personenauto niet op een bij ministeriлle regeling voorgeschreven wijze is aangetoond, wordt deze gesteld op 350 gram per kilometer respectievelijk 302 gram per kilometer voor een personenauto die wordt aangedreven door een motor met compressieontsteking.

4. Voor de toepassing van dit artikel is artikel 9a, vierde lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9c

1. In afwijking van artikel 9, eerste en tweede lid, bedraagt de belasting tot 1 juli 2013 nihil voor een motorrijtuig dat ingericht en bestemd is om uitsluitend te worden aangedreven door:

a. een elektromotor, mits de elektrische energie uitsluitend door een batterij of door een brandstofcel wordt geleverd, of

b. een verbrandingsmotor die kan worden gevoed met waterstof.

2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, bedraagt de belasting nihil voor een personenauto met een CO2-uitstoot van niet meer dan 110 gram per kilometer of, in geval van een personenauto die wordt aangedreven door een motor met een compressie-ontsteking, een CO2-uitstoot van niet meer dan 95 gram per kilometer.

3. Het bedrag aan belasting, bedoeld in artikel 9, eerste lid, wordt tot 1 juli 2010 verlaagd met 5 000 respectievelijk 2 500 voor een personenauto die volgens de vermelding in het kentekenregister behoort tot de energie-efficiлntieklasse A respectievelijk B en die is ingericht en bestemd om uitsluitend te worden aangedreven door een combinatie van een elektromotor en een verbrandingsmotor, mits het piekvermogen van de voor de aandrijving bestemde elektromotor ten minste 15% van het maximum vermogen van de verbrandingsmotor bedraagt.

4. De artikelen 9a, tweede, derde en vierde lid, en 9ba, tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10

1. Met betrekking tot gebruikte personenauto's, gebruikte motorrijwielen of gebruikte bestelauto's wordt het bij de personenauto, het motorrijwiel of de bestelauto behorende bedrag aan belasting, bedoeld in artikel 9, eerste en tweede lid, na toepassing van artikel 9a, artikel 9b, artikel 9ba en artikel 9c, derde lid, berekend met inachtneming van een vermindering.

2. De vermindering, bedoeld in het eerste lid, is de afschrijving, uitgedrukt in procenten van de som van de catalogusprijs en de belasting op het tijdstip waarop het motorrijtuig voor het eerst in gebruik is genomen.

3. Indien na het tijdstip waarop een bestelauto voor het eerst in gebruik is genomen, een tijdsduur is verstreken van 5 jaar of meer, bedraagt in afwijking van het tweede lid het percentage van de vermindering 100.

4. Indien na het tijdstip waarop de personenauto of het motorrijwiel voor het eerst in gebruik is genomen, een tijdsduur is verstreken van 25 jaar of meer, bedraagt in afwijking van het tweede lid het percentage van de vermindering 100.

5. Indien het tijdstip waarop de personenauto, het motorrijwiel of de bestelauto voor het eerst in gebruik is genomen niet bekend is, treedt daarvoor in de plaats de laatste dag van het jaar waarin de personenauto, het motorrijwiel of de bestelauto is vervaardigd.

6. In afwijking van het tweede lid wordt de vermindering vastgesteld aan de hand van een bij ministeriлle regeling vast te stellen tabel, indien daarop een beroep wordt gedaan in het aangiftebiljet.

7. Bij de aangifte wordt een opgaaf gedaan van de gegevens die van belang zijn voor de vaststelling van de afschrijving, bedoeld in het tweede lid, dan wel voor de toepassing van de tabel, bedoeld in het zesde lid.

8. Bij ministeriлle regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel. Daarbij kan de vermindering, bedoeld in het tweede lid, worden verhoogd voor motorrijtuigen als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdelen a, b, en g.

Artikel 11

Degene die ingevolge deze wet gehouden is de belasting namens een ander te voldoen, is bevoegd hetgeen van hem ingevolge de inwerkingtreding van een wijziging van deze wet of daarop gebaseerde regelgeving meer wordt gevorderd dan vууr die inwerkingtreding had kunnen geschieden, te vorderen van die ander. Hiermee strijdige bedingen zijn nietig.

Artikel 12

Degene, namens wie de belasting ingevolge deze wet door een ander wordt voldaan, is bevoegd hetgeen van die ander ingevolge de inwerkingtreding van een wijziging van deze wet of daarop gebaseerde regelgeving minder wordt gevorderd dan vууr die inwerkingtreding had kunnen geschieden, terug te vorderen van die ander. Hiermee strijdige bedingen zijn nietig.

Afdeling 3. Naheffing

Artikel 12a

1. Ingeval van constatering van het gebruik van de weg met een personenauto, een motorrijwiel of een bestelauto waarvoor de belasting die is verschuldigd ter zake van een feit als bedoeld in artikel 1, derde of vierde lid, niet is betaald, kan de belasting worden nageheven van degene op wiens naam het kenteken is gesteld op het moment van constatering. De aanvang van het gebruik van de weg wordt gesteld op het tijdstip van de hiervoor bedoelde tenaamstelling.

2. Indien degene op wiens naam het kenteken is gesteld, aantoont op welk tijdstip na de tenaamstelling het motorrijtuig in een zodanige staat is gebracht dat het een personenauto, een motorrijwiel of een bestelauto is, onderscheidenlijk niet meer voldoet aan de in artikel 9c genoemde voorwaarden, wordt de aanvang van het gebruik van de weg gesteld op dat latere tijdstip.

3. Indien degene bij wie de belasting wordt nageheven aantoont dat de personenauto, het motorrijwiel of de bestelauto op het tijdstip van tenaamstelling reeds in een zodanige staat verkeerde dat het een personenauto, een motorrijwiel of een bestelauto was, onderscheidenlijk niet meer voldeed aan de in artikel 9c genoemde voorwaarden, en hij niet wist of behoorde te weten dat de belasting niet is betaald, kan de belasting worden nageheven van degene op wiens naam het kenteken daaraan voorafgaand was gesteld, waarbij de aanvang van het gebruik van de weg wordt gesteld op het tijdstip van de desbetreffende tenaamstelling. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12b

Ingeval van constatering van het gebruik van de weg met een personenauto, een motorrijwiel of een bestelauto waarvoor de belasting die is verschuldigd ter zake van het in artikel 1, vijfde of zevende lid, genoemde feit niet is betaald, kan de belasting worden nageheven van degene die het motorrijtuig feitelijk ter beschikking heeft. Het tijdstip van aanvang van het gebruik van de weg wordt daarbij gesteld op het tijdstip van constatering.

Adres:
Hogehilweg 19
1101 CB Amsterdam
The Netherlands
Tel:
+31 (0) 203 697 652
Fax:
+31 (0) 453 700 324
Top