Beginpagina Hoofdstuk VIII. Overgangs- en slotbepalingen
De partners van deze website verlenen juridische en zakelijke diensten aan zowel Nederlandse als Internationale ondernemingen. Business Legal Consultancy vormt een marketing- en communicatieverlengstuk van de partners voor het verlenen van juridisch en zakelijk advies alsmede bijstand aan nationaal en internationaal opererende bedrijven.

Hoofdstuk VIII. Overgangs- en slotbepalingen

Hoofdstuk VIII. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 30

Voor de berekening van het in artikel 13d bedoelde liquidatieverlies wordt bij het begin van het eerste jaar waarover de winst volgens deze wet wordt bepaald het bedrag dat voor de verkrijging van een dee

lneming is opgeofferd niet hoger gesteld dan de boekwaarde aan het einde van het laatste jaar waarover de winst volgens het Besluit op de Vennootschapsbelasting 1942 is bepaald.

Artikel 31

Indien de belasting wordt geheven over een jaar dat aanvangt voor de datum van inwerkingtreding van een wijziging van artikel 22 en op of na die datum eindigt, wordt deze in afwijking in zoverre van dat artikel berekend volgens de formule:

belasting = (X/B x To) + (Y/B x Tn), waarin:

X voorstelt: het aantal voor de datum van inwerkingtreding van de wijziging vallende dagen van dat jaar;

Y voorstelt: het aantal na de datum onmiddellijk voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van de wijziging vallende dagen van dat jaar;

B voorstelt: het totale aantal dagen van dat jaar;

To voorstelt: de verschuldigde belasting op de voet van artikel 22, zoals dat luidt op de datum onmiddellijk voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van de wijziging;

Tn voorstelt: de verschuldigde belasting op de voet van artikel 22, zoals dat luidt met ingang van de datum van inwerkingtreding van de wijziging.

Artikel 31a

Artikel I, onderdeel E, van hoofdstuk 2 van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 vindt overeenkomstige toepassing.

Artikel 31b

Artikel I, onderdelen H en G, van hoofdstuk 2 van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 vinden overeenkomstige toepassing.

Artikel 31c

Artikel I, onderdeel J, vierde lid, van hoofdstuk 2 van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 31d

1. Indien de belastingplichtige ten gevolge van de wijziging met ingang van 1 januari 2004 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 met ingang van die datum bij de waardering van een pensioenverplichting moet overgaan op een ander waarderingsstelsel of op de hantering van een andere overlevingstafel of een andere leeftijdsterugstelling, wordt zolang de verplichting nog bestaat en de waarde van die verplichting ten gevolge van die wijziging uitkomt op een bedrag dat lager is dan de volgens het tweede lid gecorrigeerde waarde van de in aanmerking genomen waarde aan het einde van het laatste jaar waarin het oude stelsel of de eerder toegepaste overlevingstafel of leeftijdsterugstelling nog toepassing vond, de gecorrigeerde waarde in aanmerking genomen.

2. De in aanmerking genomen waarde aan het einde van het laatste jaar waarin het oude stelsel of de eerder toegepaste overlevingstafel of leeftijdsterugstelling nog toepassing vond, wordt verlaagd met de sedert 1 januari 2004 gedane uitkeringen ingevolge de in het eerste lid bedoelde pensioenverplichting en met de sedert dat tijdstip aan derden betaalde premies of koopsommen voor zover die betrekking hebben op de pensioenverplichting.

Artikel 32

Indien in het kader van een bedrijfsfusie artikel VII van de Wet van 28 december 1989, Stb. 601, tot invoering in de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting van een investeringsaftrek voor investeringen van een beperkte omvang en intrekking van de Wet investeringsrekening toepassing vindt, vindt artikel 14, vierde lid, overeenkomstige toepassing.

Artikel 33

1. Indien immateriлle activa die bij een publiekrechtelijke rechtspersoon of een lichaam als bedoeld in artikel 2, zevende lid, eerste volzin, deel uitmaken van vermogen waarmee geen belastbare winst wordt behaald omdat het niet wordt aangewend in het kader van de uitoefening van een bedrijf als bedoeld in artikel 2, derde lid, op enig tijdstip bij dezelfde rechtspersoon of hetzelfde lichaam of bij een verbonden lichaam deel gaan uitmaken van vermogen waarmee belastbare winst wordt behaald, worden zij op dat tijdstip te boek gesteld voor de in het derde tot en met vijfde lid bedoelde waarde.

2. Indien immateriлle activa die bij een vereniging of stichting die op de voet van de Woningwet bij koninklijk besluit is toegelaten als instelling die in het belang van de volkshuisvesting werkzaam is, deel uitmaken van vermogen waarmee geen belastbare winst wordt behaald, op enig tijdstip bij hetzelfde lichaam of bij een verbonden lichaam deel gaan uitmaken van vermogen waarmee belastbare winst wordt behaald, worden zij op dat tijdstip te boek gesteld voor de in het derde tot en met vijfde lid bedoelde waarde.

3. Ingeval de activa bij dezelfde rechtspersoon of hetzelfde lichaam gaan behoren tot vermogen waarmee belastbare winst wordt behaald, vindt de teboekstelling plaats voor de waarde die zou gelden als de activa bij de rechtspersoon of het lichaam altijd hadden behoord tot vermogen waarmee belastbare winst wordt behaald en op die activa was afgeschreven volgens artikel 3.30 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

4. Ingeval de activa bij een verbonden lichaam gaan behoren tot vermogen waarmee belastbare winst wordt behaald, vindt de teboekstelling bij dat verbonden lichaam plaats voor nihil.

5. In afwijking van het derde lid vindt de teboekstelling plaats voor nihil indien de activa door de rechtspersoon of het lichaam zijn verkregen van een ten tijde van de verkrijging verbonden lichaam en de vervreemding bij dat verbonden lichaam niet heeft geleid tot belastbare winst.

Artikel 33a

1. Voor een recht dat periodieke uitkeringen of verstrekkingen oplevert (stamrecht) waarop het met ingang van 1 januari 1992 vervallen artikel 19 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, dan wel het met ingang van die datum vervallen artikel 44j, derde lid, van die wet is toegepast, blijft het met ingang van die datum vervallen artikel 23a van kracht.

2. Het eerste lid is niet van toepassing indien het stamrecht is bedongen vууr 1 januari 1973.

Artikel 33b

[Vervallen per 01-03-2005]

Artikel 34

1. Indien een lichaam binnen tien jaar na een herkapitalisatie als bedoeld in artikel 58 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, zoals dit artikel ten tijde van de herkapitalisatie luidde, de herkapitalisatie door een verkleining van het gestorte kapitaal geheel of gedeeltelijk ongedaan maakt, wordt de volgens de artikelen 22, 23a en 23b of krachtens artikel 28 berekende belasting over het jaar waarin die kapitaalsverkleining plaats vindt vermeerderd met 50% van die kapitaalsverkleining.

2. Onder verkleining van het gestorte kapitaal wordt verstaan teruggaaf van hetgeen op aandelen is gestort, nadat tevoren de algemene vergadering van aandeelhouders tot deze teruggaaf heeft besloten en de nominale waarde van de desbetreffende geplaatste aandelen bij statutenwijziging met een gelijk bedrag is verminderd, zomede onmiddellijke of middellijke verwerving van eigen aandelen. Het bedrag van de kapitaalsverkleining wordt gesteld op het bedrag van de teruggaaf, onderscheidenlijk het bedrag van het op de verworven aandelen nominaal gestorte kapitaal.

3. Over het jaar waarin de herkapitalisatie geheel ongedaan wordt gemaakt, wordt de volgens het eerste lid verschuldigde belasting verhoogd tot 50% van de kapitaalsvergroting bij die herkapitalisatie.

4. De volgens het vervallen artikel 23 en volgens dit artikel verschuldigde belasting beloopt over een tijdvak van tien jaar ten hoogste 50% van de kapitaalsvergroting waarop artikel 58 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, zoals dit artikel ten tijde van de herkapitalisatie luidde, is toegepast.

5. Onze Minister kan afwijkingen toestaan van het bepaalde in de eerste drie leden.

Artikel 35

[Vervallen per 01-01-1997]

Artikel 36

[Vervallen per 01-01-1997]

Artikel 37

1. Het Besluit op de Vennootschapsbelasting 1942 (Verord.bl. 51), het Invoeringsbesluit Vennootschapsbelasting 1942 (Stcrt. 85, verbeterd bij publikatie in Stcrt. 90 en 94), het besluit van de secretaris-generaal van het Departement van Financiлn van 3 juni 1942 (Stcrt. 113) tot wijziging van het Invoeringsbesluit Vennootschapsbelasting 1942, de verordening van de Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied van 26 juni 1943 (Verord.bl. 60), houdende wijziging van het Besluit op de Vennootschapsbelasting 1942 en van de Zegelwet, en het Besluit op de Winstbelasting 1940 (Verord.bl. 83), vervallen.

2. De Wet op de Dividend- en Tantiиmebelasting 1917 (Stb. 1918, 4) wordt ingetrokken.

3. Het Besluit op de Commissarissenbelasting 1941 (Verord.bl. 106) en het besluit van de secretaris-generaal van het Departement van Financiлn van 10 augustus 1942 (Verord.bl. 97) tot wijziging van het Besluit op de Commissarissenbelasting 1941 vervallen.

4. De in het eerste en het tweede lid bedoelde regelingen blijven van toepassing met betrekking tot jaren voorafgaande aan die waarop deze wet van toepassing is. De in het derde lid bedoelde regeling blijft van toepassing met betrekking tot commissarisloon dat voor de toepassing van het Besluit op de Vennootschapsbelasting 1942 als bedrijfskosten wordt beschouwd.

5. Hoofdstuk IV is voor zoveel nodig mede van toepassing op naar de bepalingen van het Besluit op de Vennootschapsbelasting 1942 te berekenen verliezen, winsten en binnenlandse inkomens.

Artikel 38

[Vervallen per 01-01-1997]

Artikel 39

1. Deze wet treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij is geplaatst.

2. [Vervallen.]

3. Deze wet kan worden aangehaald als: Wet op de vennootschapsbelasting 1969.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriлle Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk, 8 oktober 1969

JULIANA.

De Minister van Financiлn,
H. J. WITTEVEEN.

De Staatssecretaris van Financiлn,
F. H. M. GRAPPERHAUS.

Uitgegeven de achtentwintigste oktober 1969.

De Minister van Justitie,

C. H. F. POLAK.

Adres:
Hogehilweg 19
1101 CB Amsterdam
The Netherlands
Tel:
+31 (0) 203 697 652
Fax:
+31 (0) 453 700 324
Top