Hoofdstuk 7. UitwisselingHoofdstuk 7. Uitwisseling §1. InleidingArtikel 3.43 Vb geeft het kader waarbinnen aan een vreemdeling verblijf kan worden toegestaan als au pair. De artikelen 3.44 en 3.45 Vb geven het kader waarbinnen aan een vreemdeling verblijf kan worden toegestaan in het kader van andere vormen van uitwisseling dan au pair. Indien aan de in die artikelen vermelde voorwaarden is voldaan, is de Minister bevoegd, doch niet verplicht, de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen. 1.1. Verblijf algemeenAls algemene uitgangspunten voor verlening van een verblijfsvergunning in het kader van dit hoofdstuk gelden de volgende regels: het verblijf heeft het karakter van een kennismaking met de Nederlandse samenleving en cultuur en is daarom slechts ййnmalig en wordt voor ten hoogste een jaar verleend, te rekenen vanaf de dag na datum van inreis in Nederland; degene die in het kader van culturele uitwisseling naar Nederland komt, mag niet ten laste komen van de publieke middelen en de (tijdige) terugreis moet gewaarborgd zijn; voortgezet verblijf op grond van uitwisseling wordt niet toegestaan; en het verrichten van betaalde arbeid is slechts in met name genoemde gevallen toegestaan. Het begrip uitwisseling kenmerkt zich door wederkerigheid, in die zin dat de mogelijkheid om de samenleving en cultuur te leren kennen ook in het land van herkomst van de buitenlandse jongeren bestaat voor Nederlandse jongeren. Verlening van een verblijfsvergunning in het kader van uitwisseling wordt geweigerd in geval een wettelijke weigeringgrond van toepassing is of indien aan een algemene voorwaarde voor verlening van de verblijfsvergunning niet is voldaan. Daarbij valt te denken aan de situatie dat de vreemdeling gevaar oplevert voor de openbare orde of nationale veiligheid of de vreemdeling niet beschikt over een geldig document voor grensoverschrijding (zie B1/4.2). Voorts valt in dit verband te denken aan het weigeren van medewerking aan een onderzoek naar of behandeling van TBC aan de ademhalingsorganen, voorzover die medewerking, gelet op de nationaliteit, mag worden verlangd (zie artikel 3.79 Vb en B1/4.5). 1.2. Gezinshereniging of -vormingAanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor (verruimde) gezinshereniging of -vorming met een in het kader van uitwisseling in Nederland verblijvende vreemdeling worden afgewezen. De verblijfsvergunning wordt ingetrokken indien de in het kader van uitwisseling in Nederland verblijvende vreemdeling overgaat tot gezinshereniging of gezinsvorming met een al dan niet rechtmatig in Nederland verblijvende persoon. De vreemdeling wordt dan in de gelegenheid gesteld een aanvraag in te dienen tot wijziging van de vergunning. 1.3. GeldigheidsduurDe verblijfsvergunning wordt ingevolge artikel 3.65 dan wel 3.66 Vb verleend voor een periode van ten hoogste ййn jaar met ingang van de dag na de datum van inreis in Nederland. Ingevolge artikel 3.69 Vb wordt de geldigheidsduur van de vergunning voor dit doel na een jaar niet verlengd. §2. Au pairs2.1. InleidingHet uitgangspunt voor verblijf als au pair is buitenlandse jongeren – in korte tijd en onder bepaalde voorwaarden – de gelegenheid te bieden kennis te maken met de Nederlandse samenleving en cultuur, waarbij de au pair geen arbeid in de zin van de Wav mag verrichten. Een belangrijke plaats bij de beoordeling vooraf en bij het toezicht wordt ingenomen door de bewustverklaring (zie bijlage 10 VV) en de overeenkomst au pair – gastgezin (zie bijlage 13 en 13a VV). In de overeenkomst komen de au pair en het gastgezin overeen dat zij de daarin neergelegde verplichtingen zullen nakomen. Hetgeen wordt vastgelegd in de overeenkomst is direct van toepassing op de desbetreffende au pair en het gastgezin. Het gastgezin verleent de au pair faciliteiten, in ruil waarvoor de au pair licht huishoudelijk werk in het gezin verricht. Het verblijf heeft dus primair een cultureel karakter. Dit verblijfskarakter en de noodzaak om oneigenlijk gebruik van het au pair-beleid tegen te gaan, rechtvaardigen een restrictieve toepassing van het beleid. 2.2. Aard van het verblijf en werkzaamhedenDe au pair verblijft in een (eenouder)gastgezin van minimaal twee personen. Wat betreft de tegenprestatie van de au pair mag er geen sprake zijn van arbeid in de zin van de Wav waarvoor een TWV is vereist. In dat geval moet een verblijfsvergunning voor arbeid in loondienst worden aangevraagd. Indien het gastgezin de au pair werkzaamheden laat verrichten waarvoor ingevolge de Wav een TWV verplicht is, is het gastgezin strafbaar op grond van de Wav. Zie het gestelde in B5/6 (wettelijke maatregelen tegen illegale tewerkstelling). 2.3. Voorwaarden voor verblijf als au pairDe aanvraag wordt afgewezen indien de aanvrager: de feitelijke zorg of zorgplicht heeft voor (andere) afhankelijke gezinsleden (dan kinderen, bedoeld in artikel 3.43, eerste lid, onder b, Vb). Indien de au pair bij de aanvraag om een verblijfsvergunning geen verklaring burgerlijke staat (zie bijlage 13 en 13a VV) ondertekent, wordt aangenomen dat hij of zij de feitelijke zorg of zorgplicht heeft voor (andere) afhankelijke gezinsleden; niet daadwerkelijk woon- en verblijfplaats heeft in de woning van het gastgezin en evenmin daar staat ingeschreven; andere werkzaamheden verricht dan waarvoor in zijn of haar aanwezigheid steeds aantoonbaar een alternatief voorhanden is (dat wil zeggen andere werkzaamheden dan die welke gewoonlijk worden verricht door een of meer leden van het gastgezin, een oppas of huishoudelijke hulp); met uitsluiting van de leden van het gastgezin volledig verantwoordelijk is voor huishoudelijke taken (de au pair verblijft immers op basis van gelijkheid met de gezinsleden in het gastgezin); meer dan acht uur op een dag werkt (inclusief werkzaamheden avonds, zoals oppassen) of minder dan twee vrije dagen per week heeft; geen antecedentenverklaring ondertekent; geen volledig ingevulde en ondertekende overeenkomst overeenkomstig bijlage 13 en 13a VV heeft overgelegd, of niet alle gegevens, die op dat model moeten worden ingevuld, heeft verstrekt; en verblijf wenst in een gastgezin dat wegens misbruik is uitgesloten van het au pair-beleid. 2.4. BeperkingDe verblijfsvergunning wordt verleend onder de beperking: verblijf als au pair bij ¦ (naam gastgezin) te ¦ (plaatsnaam). 2.5. ArbeidsmarktaantekeningOp het document wordt aangetekend Arbeid niet toegestaan. In het geval de au pair onderdaan is van een Lidstaat van de EU of EER, wordt de verblijfsvergunning verleend onder dezelfde beperking, maar wordt aangetekend: Arbeid vrij toegestaan. TWV niet vereist. 2.6. VoorschriftAan de vergunning wordt als voorschrift verbonden de verplichting voldoende verzekerd te zijn tegen ziektekosten met inbegrip van de kosten verbonden aan opname en verpleging in een sanatorium of een psychiatrische inrichting. 2.7. Verandering van gastgezinVoor verandering van gastgezin moet wijziging van de vergunning worden gevraagd. Deze aanvraag komt voor inwilliging in aanmerking indien ook in de relatie met het nieuwe gastgezin wordt voldaan aan de eerdergenoemde voorwaarden (zie artikel 3.80 Vb). In geen geval mag echter de toegestane verblijfstermijn van ййn jaar daardoor worden overschreden. 2.8. Uitsluiting van gastgezin bij misbruikWanneer bij een gastgezin misbruik van het au pair-beleid wordt geconstateerd dan zal dit gezin gedurende een periode van vijf jaar worden uitgesloten van de mogelijkheid tot het verlenen van faciliteiten aan een au pair. Er is sprake van misbruik als de au pair en het gastgezin doelbewust handelen in strijd met de Vw of de Wav. Het gaat dan bijvoorbeeld om het achterhouden van informatie, het laten verrichten van werkzaamheden gedurende meer dan 30 uur per week of het laten verrichten van werkzaamheden die niet onder het au pair-beleid vallen. Ook ander misbruik waarbij de au pair is betrokken, zoals bijvoorbeeld een misdrijf in de zin van het WvSv, kan tot uitsluiting van het beleid leiden. Sanctionering van het gastgezin vindt echter alleen plaats indien aan het misbruik van de au pair door het gastgezin een intrekking van de verblijfsvergunning, een geldboete of (onherroepelijke) veroordeling ten grondslag ligt. De hierboven bedoelde termijn van vijf jaar vangt aan op de datum waarop de intrekkingsbeschikking van de verblijfsvergunning in rechte onaantastbaar is geworden, dan wel op de datum waarop de veroordeling onherroepelijk is geworden. Indien de tenuitvoerlegging van de sanctie pas later heeft plaatsgevonden, vangt de termijn aan op de dag waarop de sanctie volledig ten uitvoer is gelegd (zie B1/4.4.1). §3. Programma van particuliere organisaties3.1. InleidingBuitenlandse jongeren kunnen – onder bepaalde voorwaarden en onder verantwoordelijkheid van een hiertoe aangewezen organisatie – als deelnemer aan een cultureel uitwisselingsprogramma tijdelijk in Nederland verblijven om kennis te maken met de Nederlandse samenleving en cultuur. De particuliere uitwisselingsorganisatie moet kunnen bevestigen dat het programma daadwerkelijk tweezijdig werkt (zie B7/1.1). Instellingen die culturele uitwisselingsprogramma organiseren, kunnen onder voorwaarden op hun verzoek op een (centraal bij te houden) lijst van de IND worden geplaatst, waarna aanvragen van de aangewezen organisaties om verblijf ten behoeve van deelnemers aan hun programma kunnen worden behandeld zoals hierna omschreven onder B7/3.8. Elke uitwisselingsorganisatie die bij de IND verzoekt op de bedoelde lijst te worden geplaatst, wordt getoetst op overeenstemming van het geboden programma met het hier geschetste beleid. Bovendien kan de organisatie worden getoetst op solvabiliteit. De organisatie ondertekent per toe te laten jongere de garantverklaring (zie bijlage 11 VV). Organisaties die op de hierbovengenoemde lijst van de IND voorkomen, kunnen tussentijds worden gecontroleerd op het nog steeds voldoen aan, respectievelijk het nakomen van alle voorwaarden. 3.2. Aard van het verblijfDe deelnemer aan een cultureel uitwisselingsprogramma van een aangewezen organisatie wordt geplaatst in een gastgezin van de organisatie onder volledige verantwoordelijkheid van die organisatie. De deelnemer maakt kennis met de Nederlandse samenleving en cultuur via het verblijf in het gastgezin, deelname aan activiteiten van de organisatie, en via het volgen van onderwijs. Eventueel te verrichten vrijwilligerswerk is uitsluitend toegestaan indien hiervoor een TWV is verleend. Indien een jongere met de Canadese, Australische of Nieuw-Zeelandse nationaliteit ook voldoet aan alle in B7/3.3 genoemde voorwaarden, dan prevaleert de voor de jongere meest gunstige regeling. 3.3. Voorwaarden voor deelnameDe aanvraag wordt afgewezen indien de vreemdeling: de feitelijke zorg of zorgplicht heeft voor afhankelijke gezinsleden; geen antecedentenverklaring (zie bijlage 12 VV) ondertekent; weigert medewerking te verlenen aan onderzoek naar TBC van de ademhalingsorganen of behandeling ervan (zie artikel 3.79 Vb en B1/4.5), voorzover die medewerking gelet op de nationaliteit mag worden verlangd; geen verklaring inzake burgerlijke staat (zie bijlage 13 en 13a VV) ondertekent. De aanvraag wordt niet afgewezen indien de vreemdeling niet beschikt over voldoende middelen van bestaan, tenzij de vreemdeling ten laste komt van de algemene middelen. 3.4. BeperkingDe verblijfsvergunning wordt verleend onder de beperking verblijf in het kader van uitwisselingsprogramma van ¦ (naam uitwisselingsorganisatie). 3.5. ArbeidsmarktaantekeningOp de verblijfsvergunning wordt aangetekend: Arbeid niet toegestaan. 3.6. VoorschriftOmdat door de uitwisselingsorganisatie een ondertekende garantverklaring (zie bijlage 11 VV) is overlegd, wordt geen apart voorschrift tot het sluiten van een ziektekostenverzekering aan de vergunning verbonden. 3.7. Verandering van gastgezinOmdat niet het gastgezin maar de organisatie gedurende het verblijf voor de jongere garant staat, wordt aan de beperking waaronder de verblijfsvergunning wordt verleend geen met name genoemd gastgezin gekoppeld en is wijziging van gastgezin derhalve mogelijk zolang daarmee het verblijfsdoel niet verandert. Wel dient de verantwoordelijke uitwisselingsorganisatie de wijziging per – vormvrije – brief te melden bij de betreffende Korpschef alsmede aan de IND, en daarbij te bevestigen dat de jongere nog steeds onder volledige verantwoordelijkheid van de organisatie aan het uitwisselingsprogramma deelneemt. 3.8. Verplichte en onverplichte mvv en verkorte aanvraagprocedureIndien een uitwisselingsorganisatie voorkomt op de lijst bedoeld in B7/3.1, kan de zogenoemde verkorte mvv-procedure worden gevolgd zoals omschreven in B1/1.5. De organisatie staat er voor garant dat wordt voldaan aan de overige onder B7/3.3 genoemde voorwaarden. De authenticiteit van de voor dit verblijfsdoel benodigde buitenlandse documenten wordt door de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging gecontroleerd alvorens tot afgifte van de mvv kan worden overgegaan. Ook ten behoeve van jongeren die wegens hun nationaliteit niet behoeven te beschikken over een geldige mvv, kan van deze mogelijkheid gebruik worden gemaakt, zodat in een eerder stadium duidelijk wordt of de jongere voor het beoogde verblijf in aanmerking komt. Indien niet aan de voorwaarden wordt voldaan, volstaat de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging met de mededeling aan de jongere dat hem wegens het niet voldoen aan de voorwaarden in Nederland geen positieve verklaring zal kunnen worden verstrekt voor het gevraagde doel. §4. Programma met Canada, Australiл en Nieuw-Zeeland4.1. InleidingNederland heeft met Canada (Working Holiday Program), Australiл en Nieuw-Zeeland (Working Holiday Scheme) afspraken gemaakt op grond waarvan jongeren die de nationaliteit van ййn van die landen bezitten via een zogenoemde betaalde werkvakantie kennis kunnen maken met de cultuur van de Nederlandse samenleving. Deze mogelijkheid bestaat ingevolge de gemaakte afspraken ook voor Nederlandse jongeren in de genoemde landen. Deelnemers aan het Working Holiday Program of het Working Holiday Scheme hoeven geen student te zijn (geweest). Dit betekent dat jongeren die de nationaliteit bezitten van Canada, Australiл of Nieuw-Zeeland niet alleen indien zij via een organisatie een uitwisselingsprogramma volgen, maar ook indien zij individueel reizen een beroep op de regeling kunnen doen. Om in de kosten van hun verblijf te voorzien is het deze jongeren toegestaan betaalde arbeid te verrichten. Het mogen werken vormt echter niet het verblijfsdoel, maar is slechts een middel om het verblijf te kunnen financieren. Een arbeidsovereenkomst mag echter wel een langere periode omvatten en ook een open einde hebben. 4.2. Aard van het verblijf en de werkzaamhedenIn het kader van het Working Holiday Program en het Working Holiday Scheme worden verschillende programma aangeboden door verschillende organisaties. De jongere is niet verplicht hier gebruik van te maken. Indien niet uitdrukkelijk met een eventuele uitwisselingsorganisatie anders is overeengekomen, is de jongere gedurende zijn verblijf volledig zelf verantwoordelijk en aansprakelijk. Indien de jongere – rekening houdend met de kosten van zijn terugreis – niet meer beschikt over voldoende middelen van bestaan en hij niet binnen zes weken over betaald werk kan beschikken, dient hij Nederland te verlaten. 4.3. Verblijf voor Working Holiday Program en Working Holiday SchemeDe aanvraag wordt afgewezen indien de vreemdeling: 31 jaar of ouder is; geen antecedentenverklaring ondertekent; geen retourticket bezit, dan wel de middelen hiervoor; ten laste komt van de algemene middelen. 4.4. BeperkingDe verblijfsvergunning wordt verleend onder de beperking verblijf in het kader van ¦ (naam van het relevante uitwisselingsprogramma). 4.5. ArbeidsmarktaantekeningOp de verblijfsvergunning wordt aangetekend: Arbeid vrij toegestaan. TWV niet vereist. 4.6. VoorschriftenAan de verblijfsvergunning wordt als voorschrift verbonden het aantonen voldoende verzekerd te zijn tegen ziektekosten met inbegrip van de kosten verbonden aan opname en verpleging in een sanatorium of een psychiatrische inrichting. In het geval van een uitnodigende instelling kan aan dit voorschrift ook worden voldaan door middel van ondertekening van een garantverklaring door die instelling (zie bijlage 11 VV). 4.7. Wijziging van verblijfplaatsDe vreemdeling is in beginsel vrij in de keuze van zijn verblijfplaats in Nederland. Met het oog op het toezicht op vreemdelingen dient hij een wijziging te melden bij de Korpschef. In het geval van een uitnodigende instelling is die instelling verantwoordelijk voor de schriftelijke melding. 4.8. Onverplichte mvvHoewel het bij het Working Holiday Program en het Working Holiday Scheme om nationaliteiten gaat, waar geen verplichting geldt te beschikken over een geldige mvv, is in het belang van de jongeren de afspraak gemaakt dat de jongeren die op basis van deze uitwisselingsafspraken in Nederland willen verblijven een mvv kunnen aanvragen. De jongere heeft aldus eerder duidelijkheid of hem verblijf kan worden verleend. Om zoveel mogelijk jongeren de gelegenheid te bieden van het programma gebruik te maken (onder wie dus ook de jongeren bij wie pas tijdens een rondreis door Europa de wens hiertoe ontstaat) is de afspraak gemaakt dat aanvragen tot het verlenen van een mvv door jongeren die aan deze uitwisselingsprogramma wensen deel te nemen bij iedere Nederlandse diplomatieke en consulaire vertegenwoordiging kunnen worden ingediend. Visa (zoals een onverplichte mvv) worden op grond van artikel 3 Rijksbesluit op de consulaire tarieven, bezien in samenhang met artikel 3a, tweede lid, onder b en c, Regeling op de consulaire tarieven, kosteloos verleend aan de jongeren die op basis van deze uitwisselingsafspraken naar Nederland komen. Indien ten behoeve van de jongere een mvv in het kader van het Working Holiday Program of het Working Holiday Scheme is afgegeven, meldt deze zich ingevolge artikel 4.47 dan wel 4.49 Vb binnen drie dagen na binnenkomst in Nederland bij de Korpschef. Ingevolge het bepaalde in artikel 3.33a, eerste lid, VV, dient de jongere vervolgens bij IND een aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd in. De IND verstrekt in deze situatie het bescheid rechtmatig verblijf aan de jongere (zie bijlage 7g VV). Op het bescheid rechtmatig verblijf wordt vermeld dat het verrichten van arbeid is toegestaan en dat een TWV niet is vereist. 4.9. Indiening aanvraag verblijfsvergunning in land van herkomstIn artikel 3.33a VV is de plaats van indiening van de aanvraag, als bedoeld in artikel 14 Vw, nader uitgewerkt. Voor Australische, Canadese en Nieuw-Zeelandse jongeren is een uitzondering gemaakt op de hoofdregel dat de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd moet worden ingediend op een bij ministeriлle regeling aan te wijzen plaats. Zij kunnen ingevolge het bepaalde in het derde lid van artikel 3.101 Vb de aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd tevens indienen bij de diplomatieke of consulaire vertegenwoordigingen van Nederland in het land waarvan zij de nationaliteit bezitten. Indien de Minister van BuZa (het hoofd van de Visadienst) oordeelt dat aan de voorwaarden voor verlening van een mvv is voldaan, geven de diplomatieke of consulaire vertegenwoordigingen een mvv af. De aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning, in dit kader, voorzien van alle relevante stukken en informatie, wordt door de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging direct doorgezonden naar de IND, ter bespoediging van de procedure in Nederland. De vreemdeling meldt zich binnen drie dagen na aankomst in Nederland bij de Korpschef van het regionale politiekorps, waarin de gemeente is gelegen waar hij woon- of verblijfplaats wenst te houden (zie artikel 4.47 Vb dan wel artikel 4.49 Vb). Vervolgens vervoegt de vreemdeling zich bij de IND ter voldoening van de verschuldigde leges. Voor de leges voor de verblijfsvergunning voor betaalde werkvakanties geldt een bijzonder, verlaagd tarief ( zie artikel 3.34a, onder b, VV). De IND verschaft de vreemdeling die in afwachting is van de beslissing op de aanvraag het bescheid rechtmatig verblijf, met daarop de aantekening dat het de vreemdeling is toegestaan arbeid te verrichten. |
|
Adres:
Hogehilweg 19 1101 CB Amsterdam The Netherlands E-mail:
contact@bl-consultancy.com |