Beginpagina Hoofdstuk IV. Bijzondere regelingen
De partners van deze website verlenen juridische en zakelijke diensten aan zowel Nederlandse als Internationale ondernemingen. Business Legal Consultancy vormt een marketing- en communicatieverlengstuk van de partners voor het verlenen van juridisch en zakelijk advies alsmede bijstand aan nationaal en internationaal opererende bedrijven.

Hoofdstuk IV. Bijzondere regelingen

Hoofdstuk IV. Bijzondere regelingen

Afdeling 1. Vrijstellingen

Artikel 13

1. Vrijstelling van belasting wordt in andere gevallen dan waarin vrijstelling van belasting wordt verleend krachtens artikel 39 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, verleend voor personenauto's, motorrijwielen en bestelauto's waarvoor een kenteken als bedoeld in artikel 37, derde lid, of artikel 38, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 is of wordt opgegeven.

2. Vrijstelling van belasting wordt verleend voor personenauto's, motorrijwielen en bestelauto's die op grond van artikel II van de Wet van 2 december 1982, houdende voorlopige voorzieningen in verband met de voorgenomen intrekking van het Koninklijk besluit van 10 april 1939 (Stb. 181) (Stb. 1982, 733) niet behoeven te worden geregistreerd in het in artikel 1, tweede lid, bedoelde register.

Artikel 13a

1. Vrijstelling van belasting wordt verleend voor bestelauto die op naam worden gesteld van een ondernemer als bedoeld in artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968, die de bestelauto meer dan bijkomstig gebruikt in het kader van zijn onderneming. De vrijstelling wordt niet verleend indien het ondernemerschap voor de omzetbelasting voortvloeit uit het bepaalde in artikel 7, zesde lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968.

2. Voor een bestelauto die door een ondernemer als bedoeld in het eerste lid voor een langere dan een bij ministeriлle regeling vast te stellen periode ter beschikking wordt gesteld aan een andere persoon, wordt de vrijstelling slechts verleend indien deze andere persoon, behoudens de tenaamstelling, voldoet aan de voorwaarden en beperkingen voor de vrijstelling.

3. Indien tijdens de eerste vijf jaren na het tijdstip waarop de bestelauto is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 1, tweede lid, niet of niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden en beperkingen voor de vrijstelling, wordt vanaf dat moment het bedrag waarvan vrijstelling is verleend, nadat dit is verminderd overeenkomstig artikel 10, als belasting verschuldigd. De verschuldigd geworden belasting wordt door de ondernemer, bedoeld in het eerste lid, op aangifte voldaan binnen een maand na het tijdstip waarop niet of niet langer aan de voorwaarden en beperkingen voor de vrijstelling wordt voldaan.

4. Indien bij wijziging van de tenaamstelling van de bestelauto overigens voldaan blijft worden aan de voorwaarden en beperkingen van de vrijstelling blijft, onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen, het derde lid buiten toepassing. Alsdan treedt degene op wiens naam het kenteken wordt gesteld, vanaf het moment van de wijziging van de tenaamstelling voor de toepassing van dit artikel in de plaats van degene op wiens naam het kenteken daarvoor was gesteld.

5. Ingeval een bestelauto waarvoor vrijstelling is verleend op de voet van dit artikel in een zodanige staat wordt gebracht dat het een personenauto is, zijn de artikelen 1, derde lid, en 12a van overeenkomstige toepassing.

6. Indien ййn of meer personen worden vervoerd in de laadruimte van een bestelauto, vormt dit een verzuim ter zake waarvan de inspecteur aan degene die de bestelauto feitelijk ter beschikking heeft, een bestuurlijke boete van 453 kan opleggen. De bevoegdheid tot het opleggen van de bestuurlijke boete vervalt door het verloop van een jaar na het constateren van het verzuim, bedoeld in de vorige volzin.

7. Het tweede tot en met zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van bestelauto waarvoor teruggaaf van belasting is verleend ingevolge artikel 15b, zoals dat artikel luidde van 1 juli 2005 tot de datum van inwerkingtreding van dit artikel.

Artikel 13b

1. In afwijking van artikel 13a, derde lid, is het bedrag waarvan vrijstelling is verleend niet als belasting verschuldigd indien:

a. de tenaamstelling van het kenteken in het register, bedoeld in artikel 1, tweede lid, wordt beлindigd omdat de bestelauto buiten Nederland wordt gebracht;

b. de tenaamstelling van het kenteken in het register, bedoeld in artikel 1, tweede lid, wordt beлindigd omdat de bestelauto wordt gesloopt; of

c. de bestelauto is gestolen en een melding van diefstal van de bestelauto is geplaatst in het register, bedoeld in artikel 1, tweede lid.

2. Het bedrag waarvan vrijstelling is verleend wordt, met overeenkomstige toepassing van artikel 10, alsnog als belasting verschuldigd:

a. op het moment van de tenaamstelling van het kenteken, indien na toepassing van het eerste lid, onderdeel a of b, het kenteken dat voor de bestelauto is opgegeven opnieuw wordt tenaamgesteld;

b. op het moment van de hernieuwde aanvang van het gebruik met de bestelauto van de weg in de zin van de Wegenverkeerswet 1994, indien na toepassing van het eerste lid, onderdeel a of b, de bestelauto feitelijk ter beschikking staat van een in Nederland wonende natuurlijke persoon of gevestigd lichaam, zonder dat het kenteken opnieuw te naam is gesteld;

c. op het moment van de verwijdering van de melding van diefstal uit het register, indien na toepassing van het eerste lid, onderdeel c, de bestelauto wordt teruggevonden, met dien verstande dat geen belasting verschuldigd is als het kenteken op dat moment nog op naam staat van degene aan wie de vrijstelling is verleend en deze de teruggevonden bestelauto aansluitend opnieuw in gebruik neemt binnen de voorwaarden van de vrijstelling. In het laatste geval blijven de feiten die zich hebben voorgedaan in de periode dat de bestelauto was gestolen buiten beschouwing voor de vraag, of aan de voorwaarden en beperkingen van de vrijstelling wordt voldaan.

3. Bij de toepassing van het tweede lid zijn de artikelen 5, 6, en 12b van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat bij de toepassing van het tweede lid, onderdeel c, de belasting wordt voldaan binnen een maand na de verwijdering van de melding van diefstal uit het register.

4. Bij ministeriлle regeling kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van dit artikel.

Artikel 14

1. Bij algemene maatregel van bestuur kan, onder daarbij te stellen voorwaarden en beperkingen, vrijstelling van belasting worden verleend voor uit een ander land afkomstige personenauto's, motorrijwielen en bestelauto's die voor specifieke doeleinden, dan wel onder specifieke omstandigheden naar Nederland zijn gebracht.

2. Bij ministeriлle regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur.

Afdeling 2. Teruggaaf

Artikel 14a

1. Teruggaaf van belasting wordt, onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen, op aanvraag verleend voor personenauto, motorrijwielen en bestelauto indien de tenaamstelling van het kenteken in het in artikel 1, tweede lid, bedoelde register wordt beлindigd omdat het motorrijtuig buiten Nederland wordt gebracht, en het motorrijtuig wordt geregistreerd in een andere lidstaat van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. De teruggaaf wordt verleend aan degene op wiens naam het kenteken was gesteld direct voorafgaand aan de beлindiging van de tenaamstelling in het register.

2. Teruggaaf van belasting wordt, onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen, op aanvraag verleend voor in een andere lidstaat van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte geregistreerde personenauto, motorrijwielen en bestelauto waarvoor de belasting is geheven ter zake van de aanvang van het gebruik in Nederland met dat motorrijtuig van de weg door een in Nederland wonende natuurlijke persoon of gevestigd lichaam, indien het motorrijtuig niet langer feitelijk ter beschikking staat van de in Nederland wonende natuurlijke persoon of het in Nederland gevestigde lichaam en het motorrijtuig weer buiten Nederland is gebracht. De teruggaaf wordt verleend aan degene van wie de belasting ingevolge artikel 5, tweede lid, is geheven.

3. De teruggaaf, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt uitsluitend verleend indien de belasting is betaald ter zake van de registratie van het motorrijtuig of de tenaamstelling van het kenteken, dan wel de aanvang van het gebruik in Nederland met het motorrijtuig van de weg, op of na 16 oktober 2006.

4. De teruggaaf bedraagt het belastingbedrag, nadat dit is verminderd overeenkomstig een bij ministeriлle regeling vast te stellen tabel. Ingeval voor het motorrijtuig al eerder teruggaaf van de belasting is verleend, wordt de teruggaaf slechts verleend voorzover de eerder teruggegeven belasting op een later tijdstip alsnog als verschuldigde belasting is voldaan.

5. Bedragen van minder dan 50 worden niet teruggegeven.

6. Bij ministeriлle regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.

Artikel 15

TWK: Voor is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

1. Teruggaaf van belasting wordt, onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen, op aanvraag verleend voor personenauto's, motorrijwielen en bestelauto's die:

a. zijn ingericht om te worden gebruikt door de politie en als zodanig uiterlijk kenbaar zijn;

b. zijn ingericht om te worden gebruikt door de brandweer en als zodanig uiterlijk kenbaar zijn;

c. kennelijk zijn ingericht om te worden gebruikt door een invalide en zijn uitgerust met een elektromotor dan wel met een verbrandingsmotor met een cylinderinhoud van ten hoogste 250 cmВі;

d. zijn ingericht voor het vervoer van zieken en gewonden en als zodanig uiterlijk kenbaar zijn;

e. zijn ingericht voor het vervoer van stoffelijke overschotten en als zodanig uiterlijk kenbaar zijn;

f. zijn ingericht voor het vervoer van gevangenen en als zodanig uiterlijk kenbaar zijn;

g. zijn ingericht en uitsluitend worden gebruikt voor het vervoer van rolstoelgebruikers in groepsverband;

h. zijn ingericht voor het vervoer van zieke of gewonde dieren en als zodanig uiterlijk kenbaar zijn;

i. zijn ingericht voor geldtransport en als zodanig uiterlijk kenbaar zijn.

2. De teruggaaf wordt verleend aan degene op wiens naam het kenteken is gesteld.

3. De inspecteur beslist op de aanvraag bij voor bezwaar vatbare beschikking.

4. In geval voor een personenauto, een motorrijwiel of, gedurende de eerste vijf jaren na inschrijving in het in artikel 1, tweede lid, bedoelde register, een bestelauto, niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden en beperkingen voor teruggaaf, wordt vanaf dat moment het teruggegeven bedrag, met overeenkomstige toepassing van artikel 10, als belasting verschuldigd. Het zesde en zevende lid van artikel 10 zijn niet van toepassing. De verschuldigd geworden belasting wordt door degene aan wie de teruggaaf is verleend, op aangifte voldaan binnen een maand na het moment dat niet langer aan de voorwaarden en beperkingen wordt voldaan.

5. Bij wijziging van de tenaamstelling van een personenauto, motorrijwiel of bestelauto blijven, op daartoe gedaan gezamenlijk verzoek van degene op wiens naam het kenteken wordt gesteld en degene op wiens naam het kenteken daarvoor was gesteld, het eerste en vierde lid buiten toepassing indien overigens voldaan blijft worden aan de voorwaarden en beperkingen waaronder de teruggaaf is verleend. Bij inwilliging van het verzoek treedt degene op wiens naam het kenteken wordt gesteld vanaf het moment van de wijziging van de tenaamstelling voor de toepassing van dit artikel in de plaats van degene op wiens naam het kenteken daarvoor was gesteld. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

 

Terugwerkende kracht

Stb. 2009, 612, datum inwerkingtreding 01-01-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2007.

 

4. In geval voor een personenauto, een motorrijwiel of, gedurende de eerste vijf jaren na inschrijving in het in artikel 1, tweede lid, bedoelde register, een bestelauto, niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden en beperkingen voor teruggaaf, wordt vanaf dat moment het teruggegeven bedrag, met overeenkomstige toepassing van artikel 10, als belasting verschuldigd. De verschuldigd geworden belasting wordt door degene aan wie de teruggaaf is verleend, op aangifte voldaan binnen een maand na het moment dat niet langer aan de voorwaarden en beperkingen wordt voldaan.

Artikel 15a

1. Teruggaaf van belasting wordt, onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen, op aanvraag verleend voor bestelauto's die zijn ingericht om te worden gebruikt voor het vervoer van een gehandicapte persoon in de cabine en voor het gelijktijdige vervoer van een niet-opvouwbare rolstoel ten behoeve van die persoon.

2. In afwijking van het eerste lid wordt de teruggaaf voorts verleend, indien de laadruimte van de bestelauto in afwijking van artikel 3, derde lid, ten gevolge van aanpassing van de bestelauto in verband met de handicap van de in het eerste lid bedoelde persoon, niet langer van de bestuurdersplaats onderscheidenlijk de cabine is afgescheiden of niet in haar geheel is voorzien van een vlakke laadvloer.

3. Indien de gehandicapte een ander is dan degene op wiens naam het kenteken is gesteld, is het eerste lid slechts van toepassing indien de aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt gedaan door die ander en de gehandicapte gezamenlijk.

4. De teruggaaf wordt verleend aan degene op wiens naam het kenteken is gesteld.

5. De inspecteur beslist op de aanvraag bij voor bezwaar vatbare beschikking.

6. De aanspraak op teruggaaf ontstaat op het tijdstip waarop aan de voorwaarden en beperkingen voor teruggaaf als bedoeld in het eerste lid wordt voldaan.

7. Indien het in het zesde lid bedoelde tijdstip is gelegen na het tijdstip waarop de bestelauto is ingeschreven in het in artikel 1, tweede lid, bedoelde register, bedraagt de teruggaaf het belastingbedrag nadat dit is verminderd overeenkomstig een bij ministeriлle regeling vast te stellen tabel, met dien verstande dat ingeval voor de bestelauto al eerder teruggaaf is verleend, de teruggaaf niet meer bedraagt dan dit belastingbedrag verminderd met de eerdere teruggaven, voor zover de eerder teruggegeven bedragen niet later alsnog als verschuldigde belasting zijn voldaan.

8. Ingeval voor een bestelauto waarvoor teruggaaf is verleend, gedurende de eerste vijf jaren na registratie in het in artikel 1, tweede lid, bedoelde register, niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden en beperkingen voor de teruggaaf, is vanaf dat moment het teruggegeven bedrag als belasting verschuldigd. Belasting is eveneens verschuldigd ingeval een bestelauto waarvoor teruggaaf is verleend in een zodanige staat wordt gebracht, anders dan door een aanpassing als bedoeld in het tweede lid, dat het een personenauto is. De verschuldigd geworden belasting wordt door degene aan wie de teruggaaf is verleend, op aangifte voldaan binnen een maand nadat niet meer aan de in de eerste volzin bedoelde voorwaarden en beperkingen wordt voldaan, onderscheidenlijk vууr aanvang van het gebruik van de weg met de in de tweede volzin bedoelde personenauto. De artikelen 10 en 12a zijn van overeenkomstige toepassing.

9. Bij wijziging van de tenaamstelling van een bestelauto blijven, op daartoe gedaan gezamenlijk verzoek van degene op wiens naam het kenteken wordt gesteld en degene op wiens naam het kenteken daarvoor was gesteld, het eerste en achtste lid buiten toepassing indien overigens voldaan blijft worden aan de voorwaarden en beperkingen waaronder de teruggaaf is verleend. Bij inwilliging van het verzoek treedt degene op wiens naam het kenteken wordt gesteld vanaf het moment van de wijziging van de tenaamstelling voor de toepassing van dit artikel in de plaats van degene op wiens naam het kenteken daarvoor was gesteld. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

10. In geval niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden en beperkingen voor de teruggaaf doordat de gehandicapte is overleden, wordt in afwijking van het achtste lid, het teruggegeven bedrag niet als belasting verschuldigd zolang de tenaamstelling van het kenteken niet wordt gewijzigd en de bestelauto uitsluitend wordt gebruikt voor het persoonlijk gebruik van degene op wiens naam het kenteken is gesteld, gebruik door inwonende gezinsleden daaronder begrepen. Indien de teruggaaf is verleend aan de gehandicapte en het kenteken na diens overlijden op naam wordt gesteld van een inwonend gezinslid van het gezin waartoe de gehandicapte behoorde, is de vorige volzin op daartoe gedaan verzoek van degene op wiens naam het kenteken wordt gesteld van overeenkomstige toepassing. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking. Bij inwilliging van het verzoek treedt vanaf de datum van de beschikking degene op wiens naam het kenteken is gesteld voor de toepassing van dit artikel in de plaats van degene aan wie de teruggaaf is verleend. Ingeval gedurende de eerste vijf jaren na registratie in het in artikel 1, tweede lid, bedoelde register, niet langer wordt voldaan aan de in dit lid gestelde voorwaarden en beperkingen, wordt het teruggegeven bedrag alsnog als belasting verschuldigd. Het achtste en negende lid zijn van overeenkomstige toepassing.

11. Indien een of meer personen worden vervoerd in de laadruimte van een bestelauto, vormt dit een verzuim ter zake waarvan de inspecteur aan degene die het motorrijtuig feitelijk ter beschikking heeft een bestuurlijke boete van ten hoogste 453 kan opleggen. De bevoegdheid tot het opleggen van de bestuurlijke boete vervalt door verloop van een jaar na het constateren van het in de vorige volzin bedoelde verzuim.

12. Bij ministeriлle regeling kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van dit artikel.

Artikel 15b

1. Wanneer degene die gehouden is voor een bestelauto de belasting op aangifte te voldoen voor die bestelauto in aanmerking komt voor een teruggaaf van belasting op grond van artikel 15 of 15a, wordt de teruggaaf niet verleend dan nadat de belasting op aangifte is voldaan, met dien verstande dat de belasting die op aangifte moet worden voldaan, kan worden verrekend met het bedrag van de teruggaaf indien daar in de aangifte om wordt verzocht.

2. Bij ministeriлle regeling kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van dit artikel.

Artikel 15c

[Vervallen per 01-01-2007]

Artikel 16

1. Teruggaaf van belasting wordt, onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen, op aanvraag verleend voor personenauto die zijn bestemd om geheel of nagenoeg geheel te worden gebruikt voor het verrichten van openbaar vervoer of taxivervoer in de zin van de Wet personenvervoer 2000.

2. De teruggaaf wordt verleend aan degene op wiens naam het kenteken is gesteld.

3. De inspecteur beslist op de aanvraag bij voor bezwaar vatbare beschikking.

4. De aanspraak op teruggaaf ontstaat op het tijdstip waarop aan de voorwaarden en beperkingen voor teruggaaf als bedoeld in het eerste lid wordt voldaan.

5. Indien het in het vierde lid bedoelde tijdstip is gelegen na het tijdstip waarop de personenauto is ingeschreven in het in artikel 1, tweede lid, bedoelde register, bedraagt de teruggaaf het belastingbedrag nadat dit is verminderd overeenkomstig een bij ministeriлle regeling vast te stellen tabel, met dien verstande dat ingeval voor een personenauto al eerder teruggaaf is verleend, de teruggaaf niet meer bedraagt dan dit belastingbedrag verminderd met de eerdere teruggaven, voor zover de eerder teruggegeven bedragen niet later alsnog als verschuldigde belasting zijn voldaan.

6. Indien in het eerste, tweede of derde jaar na het in het vierde lid bedoelde tijdstip niet langer aan de voorwaarden en beperkingen voor teruggaaf, bedoeld in het eerste lid wordt voldaan, wordt vanaf het moment dat hieraan niet langer wordt voldaan het teruggegeven bedrag voor de nog niet verstreken maanden van het desbetreffende jaar en de nog niet verstreken hele jaren van deze drie jaarsperiode naar tijdsevenredigheid als belasting verschuldigd. Indien voor de reeds verstreken periode van het desbetreffende jaar de personenauto niet geheel of nagenoeg geheel is gebruikt voor het in het eerste lid bedoelde vervoer wordt voor de tijdsevenredige berekening van de verschuldigde belasting ook dit jaar geheel in aanmerking genomen. De verschuldigd geworden belasting wordt op aangifte voldaan binnen een maand na het tijdstip waarop niet langer aan de voorwaarden en beperkingen voor teruggaaf, bedoeld in het eerste lid wordt voldaan.

7. Indien over het eerste, tweede of derde jaar na het in het vierde lid bedoelde tijdstip bezien uitsluitend niet is voldaan aan de voorwaarde dat de personenauto geheel of nagenoeg geheel wordt gebruikt voor het in het eerste lid bedoelde vervoer, wordt telkens een derde deel van het teruggegeven bedrag als belasting verschuldigd. De verschuldigd geworden belasting wordt op aangifte voldaan binnen een maand na afloop van het desbetreffende jaar.

8. Bij wijziging van de tenaamstelling van de personenauto blijven, op daartoe gedaan gezamenlijk verzoek van degene op wiens naam het kenteken wordt gesteld en degene op wiens naam het kenteken daarvoor was gesteld, het eerste en zesde lid buiten toepassing indien overigens voldaan blijft worden aan de voorwaarden en beperkingen waaronder de teruggaaf is verleend. Bij inwilliging van het verzoek treedt degene op wiens naam het kenteken wordt gesteld vanaf het moment van de wijziging van de tenaamstelling voor de toepassing van dit artikel in de plaats van degene op wiens naam het kenteken daarvoor was gesteld. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

Artikel 16aa

1. In afwijking van artikel 15, vierde lid, artikel 15a, achtste en tiende lid, en artikel 16, zesde lid, is het teruggegeven bedrag niet als belasting verschuldigd indien:

a. de tenaamstelling van het kenteken in het in artikel 1, tweede lid, bedoelde register wordt beлindigd omdat het motorrijtuig buiten Nederland wordt gebracht;

b. de tenaamstelling van het kenteken in het in artikel 1, tweede lid, bedoelde register wordt beлindigd omdat het motorrijtuig wordt gesloopt; of

c. het motorrijtuig is gestolen en een melding van diefstal van het motorrijtuig is geplaatst in het in artikel 1, tweede lid, bedoelde register.

2. Het teruggegeven bedrag wordt, met overeenkomstige toepassing van artikel 10, alsnog als belasting verschuldigd:

a. op het moment van de tenaamstelling van het kenteken, indien na toepassing van het eerste lid, onderdeel a of b, het kenteken dat voor het motorrijtuig is opgegeven opnieuw wordt tenaamgesteld;

b. op het moment van de hernieuwde aanvang van het gebruik met het motorrijtuig van de weg in de zin van de Wegenverkeerswet 1994, indien na toepassing van het eerste lid, onderdeel a of b, het motorrijtuig feitelijk ter beschikking staat van een in Nederland wonende natuurlijke persoon of gevestigd lichaam, zonder dat het kenteken opnieuw te naam is gesteld;

c. op het moment van de verwijdering van de melding van diefstal uit het register, indien na toepassing van het eerste lid, onderdeel c, het motorrijtuig wordt teruggevonden, met dien verstande dat geen belasting verschuldigd is als het kenteken op dat moment nog op naam staat van degene aan wie de teruggaaf is verleend en deze het teruggevonden motorrijtuig aansluitend opnieuw in gebruik neemt binnen de voorwaarden van de teruggaaf. In het laatste geval blijven de feiten die zich hebben voorgedaan in de periode dat het motorrijtuig was gestolen buiten beschouwing voor de vraag, of aan de voorwaarden en beperkingen van de teruggaaf wordt voldaan.

3. Bij de toepassing van het tweede lid zijn de artikelen 5, 6, en 12b van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat bij de toepassing van het tweede lid, onderdeel c, de belasting wordt voldaan binnen een maand na de verwijdering van de melding van diefstal uit het register.

4. Voor personenauto waarvoor de belasting is teruggegeven ingevolge artikel 16, is het eerste lid, onderdeel a, slechts van toepassing, indien gedurende ten minste twaalf maanden is voldaan aan de voorwaarden en beperkingen, bedoeld in artikel 16, eerste lid. Voorts wordt het ingevolge het tweede lid verschuldigde bedrag met een derde deel verminderd voor ieder jaar, waarin voor de personenauto wordt voldaan aan de voorwaarden en beperkingen, bedoeld in artikel 16, eerste lid.

5. Bij ministeriлle regeling kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van dit artikel.

Afdeling 3. Tariefwijzigingen

Artikel 16a

1. In geval van een verhoging van de in artikel 9 opgenomen tarieven wordt voor een personenauto, motorrijwiel of bestelauto waarvoor voorafgaande aan het tijdstip waarop de verhoging in werking treedt, een kentekenbewijs is afgegeven dat nog niet is tenaamgesteld, de belasting berekend op de voet van artikel 9, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding, mits de tenaamstelling van het kenteken plaatsvindt binnen twee maanden na de inwerkingtreding. Indien de tenaamstelling plaatsvindt nadat deze twee maanden zijn verstreken, wordt de belasting berekend op de voet van artikel 9, zoals dat luidt nadat de verhoging in werking is getreden.

2. In geval van een verlaging van de in artikel 9 opgenomen tarieven wordt voor een personenauto, motorrijwiel of bestelauto waarvoor voorafgaande aan het tijdstip waarop de verlaging in werking treedt, een kentekenbewijs is afgegeven dat nog niet is tenaamgesteld, de belasting berekend op de voet van artikel 9, zoals dat luidt nadat de verlaging in werking is getreden.

3. Bij ministeriлle regeling kunnen in overleg met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat nadere regels worden gesteld ter uitvoering van dit artikel.

Adres:
Hogehilweg 19
1101 CB Amsterdam
The Netherlands
Tel:
+31 (0) 203 697 652
Fax:
+31 (0) 453 700 324
Top