Hoofdstuk V. Overgangs- en slotbepalingen
Hoofdstuk V. Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 14
1. Voor de toepassing van dit artikel wordt als vennootschap beschouwd een naamloze vennootschap naar Nederlands recht waarvan de toelating van aandelen tot de officiële notering aan een in een van de lid-staten van de Europese Unie gelegen en werkzame effectenbeurs heeft plaatsgevonden in de periode die ligt tussen 31 januari 1992 en het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.
2. Een ieder die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet beschikt over aandelen in het kapitaal van een vennootschap of over stemmen die op het geplaatste kapitaal van die vennootschap kunnen worden uitgebracht, is verplicht binnen vier weken na dat tijdstip aan de vennootschap en terzelfder tijd aan Onze Minister een melding te doen, tenzij hij ter zake van deze zeggenschap eerder een melding heeft gedaan overeenkomstig de Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen.
3. Het tweede lid is niet van toepassing indien degene die beschikt over aandelen of stemmen, beschikt over minder dan 5 procent van het geplaatste kapitaal of van de stemmen die op dat kapitaal kunnen worden uitgebracht, dan wel meende en mocht menen dat dit het geval was.
Artikel 15
[Wijzigt de Wet op de economische delicten.]
Artikel 16
De Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen wordt ingetrokken.
Artikel 17
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Artikel 18
Deze wet wordt aangehaald als: Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen 1996.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 29 november 1996
BEATRIX
De Minister van Financiën,
G. Zalm
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
Uitgegeven de twintigste december 1996
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager