Hoofdstuk V. Slotbepalingen
Artikel 18q
Een beschikking op grond van deze wet van de ambtenaar, bedoeld in de artikelen 18e, eerste lid, en 18n, eerste lid, wordt genomen namens Onze Minister.
Artikel 19
Bedingen, die strijdig zijn met het bij of krachtens deze wet bepaalde, zijn nietig.
Artikel 20
Ieder vorderingsrecht tot betaling van vakantiebijslag als bedoeld in Hoofdstuk III verjaart na verloop van vijf jaren na het tijdstip, waarop de uitbetaling had moeten geschieden.
Artikel 21
[Vervallen per 04-05-2007]
Artikel 22
[Vervallen per 04-05-2007]
Artikel 23
[Vervallen per 04-05-2007]
Artikel 23a
Artikel 6, eerste lid, onderdeel h, zoals dat onderdeel luidde op 31 december 2002, blijft tot en met het kalenderjaar 2007 van toepassing op na 31 december 2002 toegekende spaarpremies of voorlopig bijgeschreven spaarpremies ter zake van voor 1 januari 2003 ingehouden besparingen op de voet van een premiespaarregeling als bedoeld in artikel 31a van de Wet op de loonbelasting 1964, zoals dat artikel luidde op 31 december 2002.
Artikel 24
Deze wet kan worden aangehaald als: Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
Artikel 25
Deze wet treedt in werking met ingang van de tiende kalenderweek na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriлle Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven ten Paleize Soestdijk, 27 november 1968
JULIANA
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
B. ROOLVINK.
Uitgegeven de zeventiende december 1968.
De Minister van Justitie,
C. H. F. POLAK.