Hoofdstuk X. Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 89
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel 90
De krachtens de wet van 14 Juni 1930 (Stb. 244), houdende bepalingen tot voorkoming van dubbele belasting, uitgevaardigde voorschriften worden geacht krachtens Hoofdstuk VII te zijn uitgevaardigd.
Artikel 91
De wet van 13 Januari 1922 (Stb. 9), betreffende het opleggen van voorlopige aanslagen in de directe belastingen, wordt ingetrokken.
Artikel 92
De wet van 29 April 1925 (Stb. 171), tot bevordering van de richtige heffing der directe belastingen, wordt ingetrokken.
Artikel 93
De wet van 28 Juni 1926 (Stb. 227), houdende bepalingen met betrekking tot het overschrijden van in belastingwetten gestelde termijnen, wordt ingetrokken.
Artikel 94
De wet van 23 April 1952 (Stb. 191), houdende bepalingen inzake vervanging van het fiscale noodrecht, wordt ingetrokken, behoudens ten aanzien van begane strafbare feiten.
Artikel 95
1. De bepalingen van deze wet treden in werking op een door Ons te bepalen tijdstip, dat verschillend kan zijn zowel voor de onderscheidene bepalingen van de wet als voor de onderscheidene belastingen en tijdvakken waarin of waarover deze worden geheven.
2. Voor zoverre de bepalingen van deze wet ten aanzien van enige belasting in werking zijn getreden, blijven, behoudens ten aanzien van begane strafbare feiten, de bepalingen in andere belastingwetten betreffende de onderwerpen, geregeld in eerstbedoelde bepalingen, ten aanzien van die belasting in zoverre buiten toepassing.
Artikel 96
Deze wet kan worden aangehaald als "Algemene wet inzake rijksbelastingen".
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriлle Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven ten Paleize Soestdijk, 2 juli 1959
JULIANA.
De Staatssecretaris van Financiлn,
VAN DEN BERGE.
De Minister van Justitie,
A. C. W. BEERMAN.
Uitgegeven de achtentwintigste augustus 1959.
De Minister van Justitie,
A. C. W. BEERMAN.