Beginpagina TITEL II. EENVORMIGE REGELS
De partners van deze website verlenen juridische en zakelijke diensten aan zowel Nederlandse als Internationale ondernemingen. Business Legal Consultancy vormt een marketing- en communicatieverlengstuk van de partners voor het verlenen van juridisch en zakelijk advies alsmede bijstand aan nationaal en internationaal opererende bedrijven.

TITEL II. EENVORMIGE REGELS

TITEL II. EENVORMIGE REGELS

Artikel 3. Rechtskeuze door partijen

1. Een overeenkomst wordt beheerst door het recht dat partijen hebben gekozen. De rechtskeuze moet uitdrukkelijk zijn gedaan of voldoende duidelijk blijken uit de bepalingen van de overeenkomst of de omstandigheden van het geval. Bij hun keuze kunnen partijen het toepasselijke recht aanwijzen voor de overeenkomst in haar geheel of voor slechts een onderdeel daarvan.

2. Partijen kunnen te allen tijde overeenkomen de overeenkomst aan een ander recht te onderwerpen dan het recht dat deze voorheen, hetzij op grond van een vroegere rechtskeuze overeenkomstig dit artikel, hetzij op grond van een andere bepaling van dit Verdrag, beheerste. Een wijziging in de rechtskeuze door partijen na de totstandkoming van de overeenkomst is niet van invloed op de formele geldigheid van de overeenkomst in de zin van artikel 9 en doet geen afbreuk aan rechten van derden.

3. De keuze door partijen van een buitenlands recht, al dan niet gepaard gaande met de aanwijzing van een buitenlandse rechter, Iaat, wanneer alle overige elementen van het geval op het tijdstip van deze keuze met een enkel land zijn verbonden, onverlet de bepalingen waarvan volgens het recht van dat land niet bij overeenkomst mag worden afgeweken, hierna dwingende bepalingen te noemen.

4. De vraag of er overeenstemming tussen partijen tot stand is gekomen over de keuze van het toepasselijke recht en of deze overeenstemming geldig is, wordt beheerst door de artikelen 8, 9 en 11.

Artikel 4. Het recht, dat bij gebreke van een rechtskeuze door partijen toepasselijk is

1. Voor zover geen keuze overeenkomstig artikel 3 van het op de overeenkomst toepasselijke recht is gedaan, wordt de overeenkomst beheerst door het recht van het land waarmee zij het nauwst is verbonden. Indien evenwel een deel van de overeenkomst kan worden afgescheiden en dit deel nauwer verbonden is met een ander land, kan hierop bij wijze van uitzondering het recht van dat andere land worden toegepast.

2. Behoudens het vijfde lid wordt vermoed dat de overeenkomst het nauwst is verbonden met het land waar de partij die de kenmerkende prestatie moet verrichten, op het tijdstip van het sluiten van de overeenkomst haar gewone verblijfplaats, of, wanneer het een vennootschap, vereniging of rechtspersoon betreft, haar hoofdbestuur heeft. Indien de overeenkomst evenwel in de uitoefening van het beroep of het bedrijf van deze partij werd gesloten, is dit het land waar zich haar hoofdvestiging bevindt of, indien de prestatie volgens de overeenkomst door een andere vestiging dan de hoofdvestiging moet worden verricht, het land waar zich deze andere vestiging bevindt.

3. Voor zover de overeenkomst een zakelijk recht op of een recht tot gebruik van een onroerend goed tot onderwerp heeft wordt, ongeacht het tweede lid, vermoed dat de overeenkomst het nauwst is verbonden met het land waar het onroerend goed is gelegen.

4. Het vermoeden van het tweede lid geldt niet voor de overeenkomst tot vervoer van goederen. Wanneer bij een dergelijke overeenkomst het land waar de vervoerder zijn hoofdvestiging heeft ten tijde van de sluiting, tevens het land is waar de plaats van de inlading of lossing, dan wel de hoofdvestiging van de verzender is gelegen, wordt vermoed dat de overeenkomst het nauwst is verbonden met dat land. Voor de toepassing van dit lid wordt als overeenkomst tot vervoer van goederen beschouwd de bevrachting voor een enkele reis en iedere andere overeenkomst die hoofdzakelijk het vervoer van goederen betreft.

5. Het tweede lid vindt geen toepassing indien niet kan worden vastgesteld welke de kenmerkende prestatie is. De vermoedens van het tweede, derde en vierde lid gelden niet wanneer uit het geheel der omstandigheden blijkt dat de overeenkomst nauwer is verbonden met een ander land.

Artikel 5. Door consumenten gesloten overeenkomsten

1. Dit artikel is van toepassing op overeenkomsten die betrekking hebben op de levering van roerende lichamelijke zaken of de verstrekking van diensten aan een persoon, de consument, voor een gebruik dat als niet bedrijfs- of beroepsmatig kan worden beschouwd, alsmede op overeenkomsten ter financiering van een dergelijke levering of verstrekking.

2. Ongeacht artikel 3 kan de rechtskeuze van partijen er niet toe leiden dat de consument de bescherming verliest welke hij geniet op grond van de dwingende bepalingen van het recht van het land waar hij zijn gewone verblijfplaats heeft, indien:

- de sluiting van de overeenkomst in dat land is voorafgegaan door een bijzonder voorstel of publiciteit en indien de consument in dat land de voor de sluiting van die overeenkomst noodzakelijke handelingen heeft verricht,

- de wederpartij van de consument of zijn vertegenwoordiger de bestelling van de consument in dat land heeft ontvangen, of

- het een koopovereenkomst betreft en de consument vanuit dat land naar een ander land is gereisd en daar de bestelling heeft gedaan, mits de reis door de verkoper is georganiseerd met het doel de consument tot koop te bewegen.

3. Ongeacht artikel 4 worden deze overeenkomsten, bij gebreke van een rechtskeuze overeenkomstig artikel 3, beheerst door het recht van het land waar de consument zijn gewone verblijfplaats heeft, indien zij zijn gesloten in de in het tweede lid beschreven omstandigheden.

4. Dit artikel is niet van toepassing op:

a) de vervoerovereenkomst;

b) de overeenkomst tot verstrekking van diensten, wanneer de diensten aan de consument uitsluitend moeten worden verstrekt in een ander land dan dat waar hij zijn gewone verblijfplaats heeft.

5. Ongeacht het vierde lid is dit artikel van toepassing op de overeenkomst waarbij voor ййn enkele prijs zowel vervoer als verblijf wordt aangeboden.

Artikel 6. Individuele arbeidsovereenkomsten

1. Ongeacht artikel 3 kan de rechtskeuze van partijen in een arbeidsovereenkomst er niet toe leiden dat de werknemer de bescherming verliest welke hij geniet op grond van de dwingende bepalingen van het recht dat ingevolge het tweede lid van het onderhavige artikel bij gebreke van een rechtskeuze op hem van toepassing zou zijn.

2. Ongeacht artikel 4 wordt de arbeidsovereenkomst, bij gebreke van een rechtskeuze overeenkomstig artikel 3, beheerst door:

a) het recht van het land waar de werknemer ter uitvoering van de overeenkomst gewoonlijk zijn arbeid verricht, zelfs wanneer hij tijdelijk in een ander land te werk is gesteld, of

b) het recht van het land waar zich de vestiging bevindt die de werknemer in dienst heeft genomen, wanneer deze niet in een zelfde land gewoonlijk zijn arbeid verricht,

tenzij uit het geheel der omstandigheden blijkt dat de arbeidsovereenkomst nauwer is verbonden met een ander land, in welk geval het recht van dat andere land toepasselijk is.

Artikel 7. Bepalingen van bijzonder dwingend recht

1. Bij de toepassing ingevolge dit Verdrag van het recht van een bepaald land kan gevolg worden toegekend aan de dwingende bepalingen van het recht van een ander land waarmede het geval nauw is verbonden, indien en voor zover deze bepalingen volgens het recht van dit laatstgenoemde land toepasselijk zijn, ongeacht het recht dat de overeenkomst beheerst. Bij de beslissing of aan deze dwingende bepalingen gevolg moet worden toegekend, wordt rekening gehouden met hun aard en strekking, alsmede met de gevolgen die uit de toepassing of niet-toepassing van deze bepalingen zouden voortvloeien.

2. Dit Verdrag laat de toepassing onverlet van de bepalingen van het recht van het land van de rechter die ongeacht het op de overeenkomst toepasselijke recht, het geval dwingend beheersen.

Artikel 8. Bestaan en materiлle geldigheid

1. Het bestaan en de geldigheid van de overeenkomst of van een bepaling daarvan worden beheerst door het recht dat ingevolge dit Verdrag toepasselijk zou zijn, indien de overeenkomst of de bepaling geldig zou zijn.

2. Niettemin kan een partij zich, voor het bewijs dat zij haar toestemming niet heeft verleend, beroepen op het recht van het land waar zij haar gewone verblijfplaats heeft, indien uit de omstandigheden blijkt dat het niet redelijk zou zijn de gevolgen van haar gedrag te bepalen overeenkomstig het recht, bedoeld in het voorgaande lid.

Artikel 9. Vorm

1. Een overeenkomst die is gesloten tussen personen die zich in een zelfde land bevinden, is wat de vorm betreft geldig indien zij voldoet aan de vormvereisten van het recht dat ingevolge dit Verdrag op de overeenkomst zelve van toepassing is, of van het recht van het land waar de overeenkomst is gesloten.

2. Een overeenkomst die is gesloten tussen personen die zich in verschillende landen bevinden, is wat de vorm betreft geldig indien zij voldoet aan de vormvereisten van het recht dat ingevolge dit Verdrag op de overeenkomst zelve van toepassing is, of van het recht van een van die landen.

3. Wanneer de overeenkomst is gesloten door een vertegenwoordiger, wordt onder het land, bedoeld in het eerste en tweede lid, verstaan het land waar de vertegenwoordiger zich bevindt op het tijdstip dat hij optreedt.

4. Een eenzijdige rechtshandeling die betrekking heeft op een reeds gesloten of nog te sluiten overeenkomst, is wat de vorm betreft geldig indien zij voldoet aan de vormvereisten van het recht dat de overeenkomst zelve ingevolge dit Verdrag beheerst of zou beheersen, of van het recht van het land waar die rechtshandeling is verricht.

5. De voorgaande leden zijn niet van toepassing op overeenkomsten waarop artikel 5 van toepassing is en die onder de in het tweede lid van dat artikel beschreven omstandigheden zijn gesloten. Deze overeenkomsten worden wat de vorm betreft beheerst door het recht van het land waar de consument zijn gewone verblijfplaats heeft.

6. Ongeacht het eerste tot en met het vierde lid van dit artikel wordt de overeenkomst die een zakelijk recht op of een recht tot gebruik van een onroerend goed tot onderwerp heeft, beheerst door de dwingende vormvoorschriften van het recht van het land waar het onroerend goed is gelegen, voor zover die voorschriften volgens dat recht toepasselijk zijn ongeacht de plaats waar de overeenkomst werd gesloten en ongeacht het daarop toepasselijke recht.

Artikel 10. De onderwerpen die het toepasselijke recht beheerst

1. Het recht dat ingevolge de artikelen 3 tot en met 6 en 12 van dit Verdrag op de overeenkomst toepasselijk is, beheerst met name:

a) de uitlegging ervan;

b) de nakoming ervan;

c) de gevolgen van gehele of gedeeltelijke tekortkoming, daaronder begrepen de vaststelling van de schade voor zover hiervoor rechtsregels gelden, een en ander binnen de grenzen welke het procesrecht van de rechter aan diens bevoegdheden stelt;

d) de verschillende wijzen waarop verbintenissen tenietgaan, alsmede de verjaring en het verval van rechten als gevolg van het verstrijken van een termijn;

e) de gevolgen van de nietigheid van de overeenkomst.

2. Ten aanzien van de wijze van nakoming en de door de schuldeiser in geval van tekortkoming te nemen maatregelen, wordt rekening gehouden met het recht van het land waar de overeenkomst wordt nagekomen.

Artikel 11. Handelingsonbekwaamheid

Bij een overeenkomst die is gesloten tussen personen die zich in eenzelfde land bevinden, kan een natuurlijke persoon die volgens het recht van dat land handelingsbekwaam is, zich slechts beroepen op het feit dat hij volgens een ander recht handelingsonbekwaam is, indien de wederpartij ten tijde van de sluiting van de overeenkomst deze onbekwaamheid kende of door nalatigheid niet kende.

Artikel 12. Cessie

1. De verbintenissen tussen cedent en cessionaris van een vordering worden beheerst door het recht dat ingevolge dit Verdrag op de tussen hen bestaande overeenkomst van toepassing is.

2. Het recht dat de gecedeerde vordering beheerst, bepaalt of zij voor cessie vatbaar is, alsmede de betrekkingen tussen cessionaris en schuldenaar, de voorwaarden waaronder de cessie aan de schuldenaar kan worden tegengeworpen en of de schuldenaar door betaling is bevrijd.

Artikel 13. Subrogatie

1. Indien een persoon, de schuldeiser, een vordering uit overeenkomst heeft jegens een andere persoon, de schuldenaar, en een derde verplicht is de schuldeiser te voldoen, dan wel deze reeds door de derde op grond van deze verplichting is voldaan, bepaalt het recht dat op de verplichting van de derde toepasselijk is, of deze de rechten die de schuldeiser jegens de schuldenaar heeft overeenkomstig het recht dat hun betrekkingen beheerst, kan uitoefenen en zo ja, in welke mate.

2. Hetzelfde geldt wanneer verschillende personen door dezelfde overeenkomst zijn gebonden en een van hen de schuldeiser heeft voldaan.

Artikel 14. Bewijs

1. Het recht dat ingevolge dit Verdrag de overeenkomst beheerst, is van toepassing voor zover het ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst wettelijke vermoedens vestigt of regels over de verdeling van de bewijslast bevat.

2. Rechtshandelingen kunnen worden bewezen door ieder middel dat is toegelaten door het recht van de rechter of door een der in artikel 9 bedoelde rechtsstelsels volgens hetwelk de rechtshandeling wat haar vorm betreft geldig is, voor zover dit middel van bewijsvoering kan worden opgedragen door de rechter bij wie de zaak aanhangig is.

Artikel 15. Uitsluiting van herverwijzing

Wanneer dit Verdrag de toepassing van het recht van een land voorschrijft, worden daaronder verstaan de rechtsregels die in dat land gelden met uitsluiting van het internationaal privaatrecht.

Artikel 16. Openbare orde

De toepassing van een bepaling van het door dit Verdrag aangewezen recht kan slechts terzijde worden gesteld indien deze toepassing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde van het land van de rechter.

Artikel 17. Overgangsbepaling

Dit Verdrag is in een verdragsluitende Staat van toepassing op overeenkomsten die zijn gesloten nadat het voor deze Staat in werking is getreden.

Artikel 18. Eenvormige uitlegging

Bij de uitlegging en de toepassing van de voorgaande eenvormige regels moet rekening worden gehouden met het internationale karakter ervan en de wenselijkheid om eenheid te bereiken in de wijze waarop zij worden uitgelegd en toegepast.

Artikel 19. Staten met meer dan een rechtssysteem

1. Indien een Staat uit meer dan een territoriale eenheid bestaat en elke eenheid daarvan eigen rechtsregels voor verbintenissen uit overeenkomst bezit, wordt voor de bepaling van het overeenkomstig dit Verdrag toe te passen recht iedere territoriale eenheid als een land beschouwd.

2. Een Staat waarbinnen verschillende territoriale eenheden eigen rechtsregels voor verbintenissen uit overeenkomst bezitten, is niet verplicht dit Verdrag toe te passen in gevallen waarin uitsluitend rechtsregels van deze territoriale eenheden voor toepassing in aanmerking komen.

Artikel 20. Voorrang van het gemeenschapsrecht

Dit Verdrag laat onverlet de toepassing van bepalingen die voor bijzondere gebieden regels van internationaal privaatrecht met betrekking tot verbintenissen uit overeenkomst bevatten en die zijn of zullen worden neergelegd in besluiten van de instellingen van de Europese Gemeenschappen of in ter uitvoering van deze besluiten geharmoniseerde nationale wetgevingen.

Artikel 21. Verhouding tot andere verdragen

Dit verdrag laat onverlet de toepassing van internationale verdragen waarbij een verdragsluitende Staat partij is of zal worden.

Artikel 22. Voorbehouden

1. Iedere verdragsluitende Staat kan zich op het tijdstip van ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, het recht voorbehouden niet toe te passen:

a) artikel 7, eerste lid;

b) artikel 10, eerste lid, onder e).

2. Iedere verdragsluitende Staat kan tevens, bij de verklaring met betrekking tot een uitbreiding van de toepasselijkheid van het Verdrag overeenkomstig artikel 27, tweede lid, een of meer van deze voorbehouden maken waarvan de werking is beperkt tot de of sommige van de gebieden bedoeld in de uitbreiding.

3. Iedere verdragsluitende Staat kan een door hem gemaakt voorbehoud op elk moment intrekken; het voorbehoud verliest zijn gevolg op de eerste dag van de derde kalendermaand na de kennisgeving van de intrekking.

Adres:
Hogehilweg 19
1101 CB Amsterdam
The Netherlands
Tel:
+31 (0) 203 697 652
Fax:
+31 (0) 453 700 324
Top